Duits

Uitgebreide synoniemen voor Eifer in het Duits

Eifer:

Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Eifer
    die Stärke; die Intensität; die Heftigkeit; der Eifer; die Schärfe; die Leidenschaftlichkeit; die Inbrunst; die Brunst; Ungestüm; die Stachlichkeit; die Bissigkeit; die Grimmigkeit
  2. der Eifer
    der Spaß; Vergnügen; die Lust; die Freude; der Trieb; Gefallen; die Leidenschaft; der Eifer; die Hingabe; die Passion
    • Spaß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Vergnügen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Lust [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Freude [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Trieb [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefallen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Leidenschaft [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Hingabe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Passion [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Eifer
    die Aktivität; die Beschäftigung; die Tätigkeit; die Arbeit; die Geschäftigkeit; Gewerbe; die Industrie; die Emsigkeit; der Fleiß; der Eifer; die Liebhaberei
  4. der Eifer
    die Ambition; der Ehrgeiz; Streben; der Eifer; Bestreben; Bemühen
    • Ambition [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Ehrgeiz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Streben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bestreben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Bemühen [das ~] zelfstandig naamwoord
  5. der Eifer
    der Ehrgeiz; die Ambition; Bemühen; Streben; der Eifer; die Bestrebung; Bestreben
    • Ehrgeiz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Ambition [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bemühen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Streben [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bestrebung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Bestreben [das ~] zelfstandig naamwoord
  6. der Eifer
    die Leidenschaftlichkeit; die Stärke; die Grimmigkeit; der Eifer; die Schärfe; die Intensität; die Heftigkeit; Ungestüm; die Bissigkeit; die Grellheit; die Stachlichkeit
  7. der Eifer
    die Energie; der Eifer
    • Energie [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Eifer [der ~] zelfstandig naamwoord
  8. der Eifer
    der Fleiß; die Geschäftigkeit; die Arbeitseifer; der Eifer; die Emsigkeit

Alternatieve synoniemen voor "Eifer":