Duits

Uitgebreide synoniemen voor Loch in het Duits

Loch:

Loch [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Loch
    Loch; die Öffnung; die Bresche; die Einschläge; die Aufmachung; der Einschlag
  2. Loch
    Loch; Leck; die undichte Stelle
    • Loch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Leck [das ~] zelfstandig naamwoord
    • undichte Stelle [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. Loch
    Loch; Dorf; der Ort; der Platz; Nest
    • Loch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Dorf [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Ort [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Platz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nest [das ~] zelfstandig naamwoord
  4. Loch
    Leck; Loch; die Undichtigkeit; die Punktion; die Öffnung; die undichte Stelle
  5. Loch
    die Öffnung; die Türöffnung; Loch; die Höhle; die Grube; die Höhlung
    • Öffnung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Türöffnung [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Loch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Höhle [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Grube [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Höhlung [die ~] zelfstandig naamwoord
  6. Loch
    die Box; Gehäuse; die Schachtel; der Karton; die Dose; Klo; der Schuppen; Gefäß; Kittchen; Loch; die Büchse; der Kasten; Abteil; die Kapsel; der Verschlag; der Flugschreiber
    • Box [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Gehäuse [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schachtel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Karton [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Dose [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Klo [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Schuppen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Gefäß [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kittchen [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Loch [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Büchse [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Kasten [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Abteil [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Kapsel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Verschlag [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flugschreiber [der ~] zelfstandig naamwoord

Alternatieve synoniemen voor "Loch":

  • Defektelektron; Elektronenfehlstelle