Duits

Uitgebreide synoniemen voor Stift in het Duits

Stift:

Stift [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stift
    der Kugelschreiber; der Kuli; der Stift
    • Kugelschreiber [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Kuli [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stift [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stift
    der Stift; der Bolz; der Zapfen; der Keil; der Nagel; der Griffel; die Nadel; der Spieß; der Pflock; der Flaum; die Feder
    • Stift [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Bolz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Zapfen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Keil [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nagel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Griffel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Nadel [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Spieß [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Pflock [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flaum [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Feder [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Stift
    der Jüngste; der Stift; der Junior
    • Jüngste [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stift [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Junior [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. der Stift
    der Filzschreiber; der Filzstift; der Stift
  5. der Stift
    der Griffel; der Stift
    • Griffel [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Stift [der ~] zelfstandig naamwoord

Stift [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Stift
    Bistum; Stift
    • Bistum [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Stift [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. Stift
    Seminar; Stift; Priesterseminar

Alternatieve synoniemen voor "Stift":