Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Falte

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Falte

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Falte:
  2. falten:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Falte (Duits) in het Engels

Falte:

Falte [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Falte (Gesichtsfalte; Leitung; Schnur; )
    the wrinkle; the facial line; the furrow
  2. die Falte (Wurf; Runzel)
    the folds; the pleat; the crease; the pleats; the tuck; the fold
    • folds [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pleat [the ~] zelfstandig naamwoord
    • crease [the ~] zelfstandig naamwoord
    • pleats [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tuck [the ~] zelfstandig naamwoord
    • fold [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. die Falte (Hautfalte; Runzel)
    the wrinkle
    • wrinkle [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. die Falte (Kräuselung; Runzeln)
    the ripple; the rippling
    • ripple [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rippling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Falte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crease Falte; Runzel; Wurf Einschnitt; Eselsohr; Federstrich; Kratzer; Schnörkel; Strich; Zug
facial line Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Schnur; Zeile
fold Falte; Runzel; Wurf Sattel; Schafstall
folds Falte; Runzel; Wurf Schafställe
furrow Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Schnur; Zeile Einschnitt; Falz; Furche; Kannelüre; Nut; Rille; Rinne
pleat Falte; Runzel; Wurf
pleats Falte; Runzel; Wurf
ripple Falte; Kräuselung; Runzeln
rippling Falte; Kräuselung; Runzeln Geplätscher; Plätschern
tuck Falte; Runzel; Wurf
wrinkle Abnehmen; Ende; Falte; Gerade; Gesichtsfalte; Hautfalte; Kräuselung; Leine; Leitung; Runzel; Schnur; Zeile
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fold falten; falzen; umfalten; zusammenfalten
ripple gluckern; glucksen; gurgeln; knittern; kräuseln; plätschern; runzeln; zerknittern
wrinkle knittern; kräuseln; runzeln; zerknittern
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rippling geronnen; rieselnd

Synoniemen voor "Falte":


Wiktionary: Falte

Falte
noun
  1. längliche Unebenheit in ebenen, glatten Oberflächen insbesondere bei textilen Stoffen, Papier, Haut und Ähnlichem
Falte
noun
  1. bend or crease
  2. mark made by folding
  3. fold in a fabric of a garment
  4. a furrow in a smooth surface
  5. a line or crease in the skin
Cross Translation:
FromToVia
• Falte → wrinkle; furrow ↔ ride — Pli qui se forme sur la peau
• Falte → ridge ↔ ride — Grand pli qu’offre un terrain
• Falte → furrow; wrinkle; slot; chamfer; groove; fluting; rifling ↔ sillon — tranchée que le soc, le coutre de la charrue ouvre dans la terre qu’on laboure.

falten:

falten werkwoord (falte, faltest, faltet, faltete, faltetet, gefaltet)

  1. falten (zusammenfalten; umfalten; falzen)
    to fold
    • fold werkwoord (folds, folded, folding)
  2. falten (entfalten; offenfalten)
    to unfold; to spread out; to fold out; to fold open
    • unfold werkwoord (unfolds, unfolded, unfolding)
    • spread out werkwoord (spreads out, spread out, spreading out)
    • fold out werkwoord (folds out, folded out, folding out)
    • fold open werkwoord (folds open, folded open, folding open)
  3. falten (umfalten; umknicken)
    to fold down; to fold over
    • fold down werkwoord (folds down, folded down, folding down)
    • fold over werkwoord (folds over, folded over, folding over)
  4. falten (zusammenfalten; zusammenlegen)
    to fold in two; to fold up
    • fold in two werkwoord (folds in two, folded in two, folding in two)
    • fold up werkwoord (folds up, folded up, folding up)
  5. falten (runzligwerden; schrumpfen; einschrumpfen; )
    to shrivel up; to wither
    • shrivel up werkwoord (shrivels up, shrivelled up, shrivelling up)
    • wither werkwoord (withers, withered, withering)
  6. falten (umknicken; umfalten)
    to double; to fold down
    • double werkwoord (doubles, doubled, doubling)
    • fold down werkwoord (folds down, folded down, folding down)
  7. falten
    to crumple
    • crumple werkwoord (crumples, crumpled, crumpling)

Conjugations for falten:

Präsens
  1. falte
  2. faltest
  3. faltet
  4. falten
  5. faltet
  6. falten
Imperfekt
  1. faltete
  2. faltetest
  3. faltete
  4. falteten
  5. faltetet
  6. falteten
Perfekt
  1. habe gefaltet
  2. hast gefaltet
  3. hat gefaltet
  4. haben gefaltet
  5. habt gefaltet
  6. haben gefaltet
1. Konjunktiv [1]
  1. falte
  2. faltest
  3. falte
  4. falten
  5. faltet
  6. falten
2. Konjunktiv
  1. faltete
  2. faltetest
  3. faltete
  4. falteten
  5. faltetet
  6. falteten
Futur 1
  1. werde falten
  2. wirst falten
  3. wird falten
  4. werden falten
  5. werdet falten
  6. werden falten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde falten
  2. würdest falten
  3. würde falten
  4. würden falten
  5. würdet falten
  6. würden falten
Diverses
  1. falte!
  2. faltet!
  3. falten Sie!
  5. gefaltet
  6. faltend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor falten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
double Doppel; Doppelgänger; Doppelte; Double; Stuntman; Verdoppelung
fold Falte; Runzel; Sattel; Schafstall; Wurf
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crumple falten zerknüllen
double falten; umfalten; umknicken fälschen; multiplizieren; reproduzieren; verdoppeln; vermehren; vervielfachen; vervielfältigen
fold falten; falzen; umfalten; zusammenfalten
fold down falten; umfalten; umknicken
fold in two falten; zusammenfalten; zusammenlegen zusammenfalten; zusammenklappen
fold open entfalten; falten; offenfalten
fold out entfalten; falten; offenfalten ausstreichen
fold over falten; umfalten; umknicken
fold up falten; zusammenfalten; zusammenlegen hochklappen
shrivel up einschrumpfen; eintrocknen; falten; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; schwinden; sichkrümmen; zusammenschrumpfen einschrumpfen; mindern; reduzieren; schrumpfen; schwinden; vermindern; verringern; zusammenschrumpfen
spread out entfalten; falten; offenfalten ausstreichen
unfold entfalten; falten; offenfalten aufklappen; ausbilden; auseinanderfalten; ausrollen; ausstreichen; bilden; entfalten; entrollen; entwickeln; formen; heranbilden
wither einschrumpfen; eintrocknen; falten; runzligwerden; schrumpeln; schrumpfen; schwinden; sichkrümmen; zusammenschrumpfen abtöten; dahinsiechen; ersterben; verblühen; verdorren; verkümmern; verschwinden; verwelken
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
double doppelt; zweifach; zweigliedrig; zweipersonen; zweiteilig

Synoniemen voor "falten":


Wiktionary: falten

falten
verb
  1. umbiegen und zusammenlegen
falten
verb
  1. make the proper arrangement (in a thin material) by bending
  2. bend (thin material) over
Cross Translation:
FromToVia
• falten → fold ↔ vouwen — twee delen over een naad tezamen buigen
• falten → fold; fold up ↔ plier — Mettre en double... (sens général)







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0563 seconde
Page rendered in 1.0 seconds