Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Fertigung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fertigung (Duits) in het Engels

Fertigung:

Fertigung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Fertigung (Produktion; Herstellung; Erzeugung; Anfertigung)
    the production; the fabrication
  2. die Fertigung (Herstellung)
    the construction; the manufacture; the making

Vertaal Matrix voor Fertigung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
construction Fertigung; Herstellung Anlegen; Anordnung; Anschlagen; Aufbau; Aufeinanderfolge; Aufstellung; Bau; Bauart; Baugelände; Bauland; Bausektor; Baustelle; Einsatz; Einsätze; Einteilung; Erbauung; Errichtung; Fläche; Gebiet; Gebilde; Gebäude; Gestaltung; Grundstück; Haus; Häuser; Komplex; Konstruktion; Los; Ordnung; Partie; Parzelle; Pfand; Posten; Rangordnung; Schoß; Struktur; System; Teil; Unterpfand; Zusammensetzung; innere Aufbau
fabrication Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion Anfertigen; Einbildung; Gedankenwelt; Herstellen; Illusion; Phantasie; Vorstellung
making Fertigung; Herstellung Anfertigen; Anfertigung; Erzeugung; Herstellen; Herstellung; Kreieren; Verfertigung
manufacture Fertigung; Herstellung Anfertigung; Erzeugnis; Erzeugung; Fabrikat; Fabrikation; Herstellung; Machwerk; Produkt; Verfertigung
production Anfertigung; Erzeugung; Fertigung; Herstellung; Produktion Anbau; Anfertigen; Anfertigung; Bühnenstück; Drama; Erzeugung; Fabrikation; Herstellen; Herstellung; Produktion; Schauspiel; Stück; Verfertigung; Zucht
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
manufacture anfertigen; bilden; entstehen; entwerfen; entwickeln; erfinden; erschaffen; erzeugen; fabrizieren; fertigbringen; formen; gestalten; herstellen; hervorbringen; ins Leben rufen; konstruieren; kreieren; machen; produzieren; schaffen; schöpfen; skizzieren; tun; verfassen; verfertigen; vorbringen; zeugen

Synoniemen voor "Fertigung":


Wiktionary: Fertigung

Fertigung
  1. industrieller oder handwerklicher Produktionsprozess