Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: Grimm

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: Grimm

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Grimm:
- malice; nastiness; spite; anger; rage; wrath; fury
Wiktionary:
- Grimm → anger
- Grimm → Grimm
- Grimm → furor, outrage, rage, wrath, ferociousness, fury

Engels naar Duits: Meer gegevens...

Grimm:
- Wiktionary:
  Grimm → Grimm
- Synoniemen voor "grimm":
  Grimm; Wilhelm Grimm; Wilhelm Karl Grimm; writer; author
  Jakob Grimm; Jakob Ludwig Karl Grimm; linguist; linguistic scientist

Duits

Uitgebreide vertaling voor Grimm (Duits) in het Engels

Grimm:

Grimm [der ~] zelfstandig naamwoord

der Grimm (Bösartigkeit; Wut; Zorn)
the malice; the nastiness; the spite
- malice [the ~] zelfstandig naamwoord
- nastiness [the ~] zelfstandig naamwoord
- spite [the ~] zelfstandig naamwoord
der Grimm (Zorn; Wut; Erbitterung)
the anger; the rage; the wrath; the fury
- anger [the ~] zelfstandig naamwoord
- rage [the ~] zelfstandig naamwoord
- wrath [the ~] zelfstandig naamwoord
- fury [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Grimm:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anger	Erbitterung; Grimm; Wut; Zorn	Gram; Raserei; Verärgerung; Wut; Zorn
fury	Erbitterung; Grimm; Wut; Zorn	Furie; Grimmigkeit; Koller; Raserei; Tobsucht; Verrücktheit; Wut
malice	Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn	Anzüglichkeit; Gehässigkeit; Sarkasmus; Stichelei; Verachtung; gehässige Bemerkung
nastiness	Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn	Gaunerstreich; Gemeinheit; Hinterlistigkeit; Schurkenstreich; Schurkerei; Schweinerei
rage	Erbitterung; Grimm; Wut; Zorn	Fimmel; Furie; Grimmigkeit; Koller; Manie; Rage; Raserei; Tobsucht; Verrücktheit; Wut
spite	Bösartigkeit; Grimm; Wut; Zorn	Eifersucht; Mißgunst; Nachtragendheit; Neid; Ressentiment; Unmut; Verstimmung; Verärgerung; Ärger
wrath	Erbitterung; Grimm; Wut; Zorn	Gram; Raserei; Verärgerung; Wut; Zorn
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
anger		auf die Nerven gehen; belästigen; erregen; hindern; irritieren; prickeln; reizen; stören; verstimmen; ärgern
rage		ausfahren; brüllen; donnern; ferkeln; fluchen; keifen; lärmen; poltern; rasen; sauen; schallen; schelten; schimpfen; toben; tosen; wettern; wüten

Wiktionary: Grimm

Grimm

noun

A strong feeling of displeasure, hostility or antagonism towards someone or something
- anger → Jähzorn; Furor; Ingrimm; Grimm; Groll; Zorn; Wut; Ärger

proper noun

surname
- Grimm → Grimm

Cross Translation:

From	To	Via
• Grimm	→ furor; outrage; rage; wrath; ferociousness; fury	↔ fureur — égarement d’esprit qui tenir de la rage et de la frénésie.

Engels

Uitgebreide vertaling voor Grimm (Engels) in het Duits

grimm:

Synoniemen voor "grimm":

Grimm; Wilhelm Grimm; Wilhelm Karl Grimm; writer; author
Jakob Grimm; Jakob Ludwig Karl Grimm; linguist; linguistic scientist

Grimm:

Vertaal Matrix voor Grimm:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	Jakob Grimm; Jakob Ludwig Karl Grimm; Wilhelm Grimm; Wilhelm Karl Grimm

Verwante definities voor "Grimm":

the older of the two Grimm brothers remembered best for their fairy stories; also author of Grimm's law describing consonant changes in Germanic languages (1785-1863)¹
the younger of the two Grimm brothers remembered best for their fairy stories (1786-1859)¹

Wiktionary: Grimm

Grimm

proper noun

surname
- Grimm → Grimm

¹WordNet 3.0 Copyright 2006 by Princeton University