Schall: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Schall:
- echo; resonance; reverberation; booming sound; peal; resounding; horn blowing
Wiktionary:
- Schall → sound, clangour
- Schall → sound

Duits

Uitgebreide vertaling voor Schall (Duits) in het Engels

der Schall (Nachhall; Echo; Widerhall; Nachschall; Hall)
the echo; the resonance; the reverberation
- echo [the ~] zelfstandig naamwoord
- resonance [the ~] zelfstandig naamwoord
- reverberation [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schall (Widerhall; Resonanz; Echo; Hall)
the resonance; the echo; the reverberation; the booming sound; the peal; the resounding
- resonance [the ~] zelfstandig naamwoord
- echo [the ~] zelfstandig naamwoord
- reverberation [the ~] zelfstandig naamwoord
- booming sound [the ~] zelfstandig naamwoord
- peal [the ~] zelfstandig naamwoord
- resounding [the ~] zelfstandig naamwoord
der Schall (Geschmetter; Schmettern; Hörnerschall)
the horn blowing
- horn blowing [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
booming sound	Echo; Hall; Resonanz; Schall; Widerhall
echo	Echo; Hall; Nachhall; Nachschall; Resonanz; Schall; Widerhall	Echo; Klankwiderhall; Nachhall
horn blowing	Geschmetter; Hörnerschall; Schall; Schmettern
peal	Echo; Hall; Resonanz; Schall; Widerhall
resonance	Echo; Hall; Nachhall; Nachschall; Resonanz; Schall; Widerhall	Echo; Klankwiderhall; Nachhall
resounding	Echo; Hall; Resonanz; Schall; Widerhall
reverberation	Echo; Hall; Nachhall; Nachschall; Resonanz; Schall; Widerhall	Echo; Klankwiderhall; Nachhall
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
echo		aufs neue machen; echoen; einüben; erhallen; erneuern; ertönen; hallen; mitschwingen; nachhallen; nachher noch ein wenig plaudern; nachpladdern; nachplappern; nachsagen; nachsprechen; resonieren; schallen; schmettern; widerhallen; widerschallen; wiederholen
Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
resounding		klangreich; klingend; schallend

Schall

noun

Schall

noun

a loud, repeating clanging sound; a loud racket; a din
- clangour → Getöse; Schall
sensation perceived by the ear
- sound → Klang; Schall; Laut
vibration capable of causing this
- sound → Schall
-
- sound → Schall; Klang; Geräusch; Ton; Laut

Cross Translation:

From	To	Via
• Schall	→ sound	↔ geluid — trillingen in de lucht of andere substantie die door het oor waargenomen kunnen worden
• Schall	→ sound	↔ son — Quelque chose que l’on peut écouter, entendre.