Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Stiel:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Stiel (Duits) in het Engels

Stiel:

Stiel [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Stiel (Stengel; Halm)
    the stalk
    – a slender or elongated structure that supports a plant or fungus or a plant part or plant organ 1
    • stalk [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Stiel (Handgriff; Griff; Henkel; )
    the grip
    • grip [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Stiel (Türgriff; Handgriff; Henkel)
    the door handle; the handle

Vertaal Matrix voor Stiel:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
door handle Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff Griff; Handgriff; Hebel; Henkel; Klinke; Krücke; Türgriff
grip Griff; Handgriff; Henkel; Kniff; Kunstgriff; Stiel; Trick Griff; Henkel
handle Handgriff; Henkel; Stiel; Türgriff Gehhilfe; Griff; Handgriff; Handle; Henkel; Ohr; Tassenohr; Ziehpunkt
stalk Halm; Stengel; Stiel Halm
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grip abfangen; anfassen; anpacken; eingreifen; einpacken; erfassen; ergreifen; erhaschen; erwischen; fangen; fassen; festgreifen; festhalten; festnehmen; grapschen; greifen; klammern; klemmen; krallen; kriegen; packen; umklammern; verhaften; verwickeln; wegkappern; zugreifen; zwängen; überlisten
handle abfertigen; abhandeln; anwenden; auktionieren; begegnen; behandeln; benutzen; einklarieren; einsetzen; feilbieten; gebrauchen; handeln; handhaben; hantieren; verhandeln; verkaufen; vertreiben; verwenden; veräußern
stalk beschleichen; überkommen

Synoniemen voor "Stiel":


Wiktionary: Stiel

Stiel
noun
  1. Griff an Werkzeugen und Geräten
  2. Pflanzenteil Stängel
Stiel
noun
  1. the longish piece that supports the seed-carrying parts of a plant