Zähler: vertaling Duits

Overzicht

Duits naar Engels: Meer gegevens...

Zahler:
- payer
Zähler:
- counter
Wiktionary:
- Zähler → numerator, counter, tally
- Zähler → numerator
- Zahler → payer

Duits

Uitgebreide vertaling voor Zähler (Duits) in het Engels

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
payer	Einzahler; Zahler

Zahler

noun

Zähler
the counter
– In programming, a variable used to keep count of something. ¹
- counter [the ~] zelfstandig naamwoord
Zähler
the counter
– In electronics, a circuit that counts a specified number of pulses before generating an output. ¹
- counter [the ~] zelfstandig naamwoord
Zähler (Besucherzähler)
the counter
– A program that is used on a Web page to count the number of people that have visited that site. ¹
- counter [the ~] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
counter	Besucherzähler; Zähler	Arbeitsplatte; Ladentisch

Zähler

noun

Zähler

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• Zähler	→ numerator	↔ teller — het getal boven de streep van een breuk
• Zähler	→ numerator	↔ numérateur — (mathématiques) Dans une fraction, le nombre au dessus de la barre de fraction, exprimant le nombre des parties d’unité.