Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Zoek: erledigen

Duitse en Engelse zoekresultaten voor: erledigen

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. erledigen:
  2. Erledigen:
  3. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor erledigen (Duits) in het Engels

erledigen:

erledigen werkwoord (erledige, erledigst, erledigt, erledigte, erledigtet, erledigt)

  1. erledigen (fertig bringen; abmachen)
    to accomplish; to complete; to finish; to bring to an end; to end; to get ready; to get done
    • accomplish werkwoord (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • complete werkwoord (completes, completed, completing)
    • finish werkwoord (finishes, finished, finishing)
    • bring to an end werkwoord (brings to an end, brought to an end, bringing to an end)
    • end werkwoord (ends, ended, ending)
    • get ready werkwoord (gets ready, got ready, getting ready)
    • get done werkwoord (gets done, got done, getting done)
  2. erledigen (tun; verrichten; betreiben; )
    to accomplish; to do; to act
    • accomplish werkwoord (accomplishes, accomplished, accomplishing)
    • do werkwoord (does, did, doing)
    • act werkwoord (acts, acted, acting)
  3. erledigen (auslöschen; ausradieren; ausrotten; vertilgen; entvölkern)
    to erase; to wipe out; to delete; to eliminate; to wipe; to blot out; to rub out
    • erase werkwoord (erases, erased, erasing)
    • wipe out werkwoord (wipes out, wiped out, wiping out)
    • delete werkwoord (deletes, deleted, deleting)
    • eliminate werkwoord (eliminates, eliminated, eliminating)
    • wipe werkwoord (wipes, wiped, wiping)
    • blot out werkwoord (blots out, blotted out, blotting out)
    • rub out werkwoord (rubs out, rubbed out, rubbing out)
  4. erledigen (töten; ermorden; umbringen; fertigmachen)
    to murder; to finish off; to kill
    • murder werkwoord (murders, murdered, murdering)
    • finish off werkwoord (finishes off, finished off, finishing off)
    • kill werkwoord (kills, killed, killing)
  5. erledigen (verwüsten; vernichten; zerstören; )
    destruct; to ruin; to eliminate; to devastate; to wreck; to liquidate; to work to death; to exhaust; to lay waste; to wear out
    • destruct werkwoord
    • ruin werkwoord (ruins, ruined, ruining)
    • eliminate werkwoord (eliminates, eliminated, eliminating)
    • devastate werkwoord (devastates, devastated, devastating)
    • wreck werkwoord (wrecks, wrecked, wrecking)
    • liquidate werkwoord (liquidates, liquidated, liquidating)
    • work to death werkwoord (works to death, worked to death, working to death)
    • exhaust werkwoord (exhausts, exhausted, exhausting)
    • lay waste werkwoord (lays waste, laid waste, laying waste)
    • wear out werkwoord (wears out, wore out, wearing out)
  6. erledigen (liquidieren; vernichten; töten; ausschalten)
    to eliminate
    • eliminate werkwoord (eliminates, eliminated, eliminating)
  7. erledigen (zuendespielen; fertigstellen; fertigmachen; )
    to manage; to get done; to fix; to pull it off; to fix it up; to finish; to pull the trick
    • manage werkwoord (manages, managed, managing)
    • get done werkwoord (gets done, got done, getting done)
    • fix werkwoord (fixes, fixed, fixing)
    • pull it off werkwoord (pulls it off, pulled it off, pulling it off)
    • fix it up werkwoord (fixes it up, fixed it up, fixing it up)
    • finish werkwoord (finishes, finished, finishing)
    • pull the trick werkwoord (pulls the trick, pulled the trick, pulling the trick)
  8. erledigen (fusilieren; niederschießen; exekutieren; )
    to execute; to kill; execute capital punishment; shoot dead; take someone's life

Conjugations for erledigen:

Präsens
  1. erledige
  2. erledigst
  3. erledigt
  4. erledigen
  5. erledigt
  6. erledigen
Imperfekt
  1. erledigte
  2. erledigtest
  3. erledigte
  4. erledigten
  5. erledigtet
  6. erledigten
Perfekt
  1. habe erledigt
  2. hast erledigt
  3. hat erledigt
  4. haben erledigt
  5. habt erledigt
  6. haben erledigt
1. Konjunktiv [1]
  1. erledige
  2. erledigest
  3. erledige
  4. erledigen
  5. erlediget
  6. erledigen
2. Konjunktiv
  1. erledigte
  2. erledigtest
  3. erledigte
  4. erledigten
  5. erledigtet
  6. erledigten
Futur 1
  1. werde erledigen
  2. wirst erledigen
  3. wird erledigen
  4. werden erledigen
  5. werdet erledigen
  6. werden erledigen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde erledigen
  2. würdest erledigen
  3. würde erledigen
  4. würden erledigen
  5. würdet erledigen
  6. würden erledigen
Diverses
  1. erledig!
  2. erledigt!
  3. erledigen Sie!
  5. erledigt
  6. erledigend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor erledigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
act Akt; Handlung; Tat; Werk
eliminate Abschießen
end Ablauf; Abschluß; Abstand; Ausklang; Auslauf; Beendigung; Beendung; Beschluß; Distanz; Ende; Endkampf; Endlauf; Endpunkt; Entfernung; Schluß
exhaust Auslauf; Auslaß; Auslaßventil; Auspuff; Auspuffrohr; Auspufftopf; Flammrohr; Schalldämpfer
finish Abkriegen; Ausarbeitung; Ausführung; Ausreden; Aussprechen; Aussprechen zum Ende; Beenden; Ende; Finier; Finish; Schluß; Ziel; Ziellinie
fix Sackgasse
get done Abkriegen; Beenden
kill Schlachten; Schlachtung
murder Execution; Mord; Mordtat; liquidation
ruin Baufall; Fall; Ruine; Trümmer; Trümmerhaufen; Untergang; Zusammenbruch
wreck Baufälle; Ruine; Schiffswrack; Trümmerhaufen; Wrack
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accomplish abmachen; ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; fertig bringen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen ausführen; bekleiden; bewirken; durchsetzen; erzeugen; fertigbringen; herstellen; hinkriegen; innehaben; schaffen; versehen; vollbringen; vollführen; vollziehen
act ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen agieren; auftreten; darstellen; handeln; schauspielen; spielen; tun; tun als ob
blot out auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen auslöschen; streichen; stricheln
bring to an end abmachen; erledigen; fertig bringen abbrechen; aufhören; beenden; beschließen; enden; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; schließen; vollenden
complete abmachen; erledigen; fertig bringen aufbessern; ausbauen; ausbessern; beenden; berichtigen; ergänzen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; komplettieren; perfektionieren; vervollkommnen; vervollständigen; vollenden
delete auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen durchstreichen; löschen
destruct abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
devastate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern ausradieren; verheeren; verwüsten; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
do ausrichten; ausüben; betreiben; erfüllen; erledigen; erreichen; handeln; leisten; schaffen; schütten; treiben; tun; verrichten; vollziehen; vornehmen ablegen; arbeiten; tun; verrichten; zurücklegen
eliminate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; auslöschen; ausradieren; ausrotten; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; entvölkern; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; töten; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; vertilgen; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern liquidieren
end abmachen; erledigen; fertig bringen Gespräch beenden; abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; abstoppen; anhalten; aufhören; auflegen; beenden; begrenzen; beschließen; beschränken; bestimmen; eindämmen; einschränken; enden; entscheiden; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; geraten; halten; hingeraten; kommen; schließen; sstoppen; vereinbaren; vollenden; zu Ende gehen; zu Ende laufen
erase auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen löschen; verschwimmen
execute abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen ausführen; eintreten; exekutieren; fusilieren; hinrichten; sich vollziehen; vollstrecken; vollziehen
execute capital punishment abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen
exhaust abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern
finish abmachen; beenden; erledigen; fertig bringen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen abbrechen; ablaufen; abmachen; abschließen; anhalten; aufbessern; aufessen; aufhören; aufmachen; aufzehren; ausbauen; ausbekommen; ausbessern; auskriegen; ausmisten; ausnehmen; ausräumen; ausspielen; aussprechen; austragen; austrinken; beenden; benutzen; berichtigen; beschließen; bestimmen; dekorieren; enden; entscheiden; ergänzen; essen; feinmachen; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; festlegen; festsetzen; garnieren; gestalten; halten; herausnehmen; in Ordnung bringen; klären; komplettieren; konsumieren; leer trinken; leeren; leermachen; perfektionieren; schließen; speisen; verbrauchen; vereinbaren; verspeisen; vervollkommnen; vervollständigen; verzehren; verzieren; vollenden; zieren; zu Ende laufen; zu Ende spielen
finish off erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen abbrechen; ablaufen; aufhören; beenden; beschließen; enden; fertigbringen; fertigkriegen; fertigmachen; fertigstellen; halten; schließen; vollenden; zu Ende laufen
fix beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen Maßregeln treffen; abhelfen; ablehnen; abstellen; abstimmen; anbinden; anheften; anknöpfen; anlegen; anmachen; anpassen; anprobieren; aufrollen; aufwickeln; ausbessern; befestigen; beheben; deichseln; eindrehen; einseifen; einteilen; emporheben; erneuern; fertigbringen; fertigkriegen; festheften; festknöpfen; festmachen; fixen; flicken; gutmachen; heben; heften; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; hochbinden; hochkrempeln; hochnehmen; in Ordnung bringen; innovieren; klammern; klären; lernen; montieren; regeln; reparieren; restaurieren; schaffen; schnüren; staken; steuern; strecken; verknoten; vertäuen; wiederaufbauen; wiedereinsetzen; wiederherstellen; zusammenbinden; zustandebringen
fix it up beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen
get done abmachen; beenden; erledigen; fertig bringen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen
get ready abmachen; erledigen; fertig bringen anrichten; beenden; bereiten
kill abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fertigmachen; fusilieren; niederschießen; totschießen; töten; umbringen ermorden; umbringen; verhunzen
lay waste abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern ausradieren; verheeren; verwüsten; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten
liquidate abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern liquidieren
manage beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen administrieren; auskommen; bewirtschaften; bewältigen; bewältigen können; einseifen; fertigbringen; fertigkriegen; gewachsen sein; hinbiegen; hindeichseln; hinkriegen; rundkommen; schaffen; verwalten; zustande bringen; zustandebringen
murder erledigen; ermorden; fertigmachen; töten; umbringen ermorden; umbringen; verhunzen
pull it off beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen
pull the trick beenden; erledigen; fertigbringen; fertigmachen; fertigstellen; vollbringen; vollenden; zuendespielen
rub out auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen
ruin abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern abnehmen; ausradieren; fertigmachen; ruinieren; vergiften; vergällen; verheeren; verkommen; verleiden; verwüsten; zerstören; zertrümmern; zugrunde richten; zurückgehen; zurücklaufen
shoot dead abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen
take someone's life abschießen; erledigen; ermorden; erschiessen; erschießen; exekutieren; fusilieren; niederschießen; totschießen; umbringen
wear out abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern abnutzen; abtragen; abtreten; anstoßen; aufbrauchen; auftragen; auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen; verschleißen
wipe auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen ledern; putzen
wipe out auslöschen; ausradieren; ausrotten; entvölkern; erledigen; vertilgen ausradieren; ausrotten; eliminieren; verschwimmen
work to death abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern abmühen; abrackern; schuften; sich abrackern; sich abschinden
wreck abbrechen; abreißen; abtragen; abwracken; ausschalten; demolieren; den Hals umdrehen; einstampfen; erledigen; fertigmachen; kaputtmachen; liquidieren; niederreißen; ruinieren; umstossen; verderben; verheeren; vernichten; verschrotten; verwüsten; wegreißen; zehren; zerlegen; zerstören; zertrümmern aufbrechen; beschädigen; brechen; entweihen; ganz kaputt und auseinander holen; kaputtmachen; zerbrechen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
complete abgerundet; abgeschlossen; alles; aus; beendet; fertig; ganz; gänzlich; komplett; total; vollendet; vollkommen; vollständig; vollzählig; völlig

Synoniemen voor "erledigen":


Wiktionary: erledigen

erledigen
verb
  1. etwas fertig machen; zu Ende bringen; eine Arbeit tun, die noch aussteht
erledigen
Cross Translation:
FromToVia
• erledigen → execute; carry out ↔ uitvoeren — afhandelen, voltrekken, ten uitvoer brengen
• erledigen → manage; arrange ↔ beredderen — in staat zijn zelfstandig dagelijkse dingen te doen
• erledigen → accommodate; adapt; adjust ↔ accommoder — donner, procurer de la commodité.
• erledigen → arrange; cope ↔ arranger — arranger (transitive) (fr)
• erledigen → tune; attune; have available; have at one’s disposal; arrange; fix up; array ↔ disposer — arranger, mettre dans l’ordre le plus convenable.
• erledigen → release; free; liberate ↔ délivrer — rendre libre de ce qui oppresser, de ce qui faire souffrir, de ce qui incommoder.
• erledigen → finish; come to an end; end up; expire; conclude; terminate ↔ finir — achever, terminer, arriver à échéance, cesser, finaliser.
• erledigen → release; set free; free; liberate ↔ libérer — Rendre libre une personne ou un objet qui détenir par une loi ou une personne.
• erledigen → reform; repair; remedy; improve; enhance; upgrade; ameliorate; amend; release; free; liberate ↔ réformer — rétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher.
• erledigen → finish; stop; discontinue; end; halt; lift; prorogue; quell; staunch; abate; terminate; conclude ↔ terminer — borner, limiter.

Erledigen:

Erledigen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Erledigen (Abwickeln)
    the settling
    • settling [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Erledigen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
settling Abwickeln; Erledigen Abrechnen

Verwante vertalingen van erledigen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1074 seconde
Page rendered in 1.0 seconds