Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. skandieren:
  2. Skandieren:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor skandieren (Duits) in het Engels

skandieren:

skandieren werkwoord (skandiere, skandierst, skandiert, skandierte, skandiertet, skandiert)

  1. skandieren
    to chant
    • chant werkwoord (chants, chanted, chanting)
  2. skandieren (brüllen; schreien; heulen)
    to roar; to bellow
    • roar werkwoord (roars, roared, roaring)
    • bellow werkwoord (bellows, bellowed, bellowing)
  3. skandieren (herausschreien; rasen; schreien; )
    to shriek; to bellow; to yell; to shout; to scream; to cry out; to roar
    • shriek werkwoord (shrieks, shrieked, shrieking)
    • bellow werkwoord (bellows, bellowed, bellowing)
    • yell werkwoord (yells, yelled, yelling)
    • shout werkwoord (shouts, shouted, shouting)
    • scream werkwoord (screams, screamed, screaming)
    • cry out werkwoord (cry out, cried out, crying out)
    • roar werkwoord (roars, roared, roaring)

Conjugations for skandieren:

Präsens
  1. skandiere
  2. skandierst
  3. skandiert
  4. skandieren
  5. skandiert
  6. skandieren
Imperfekt
  1. skandierte
  2. skandiertest
  3. skandierte
  4. skandierten
  5. skandiertet
  6. skandierten
Perfekt
  1. habe skandiert
  2. hast skandiert
  3. hat skandiert
  4. haben skandiert
  5. habt skandiert
  6. haben skandiert
1. Konjunktiv [1]
  1. skandiere
  2. skandierest
  3. skandiere
  4. skandieren
  5. skandieret
  6. skandieren
2. Konjunktiv
  1. skandierte
  2. skandiertest
  3. skandierte
  4. skandierten
  5. skandiertet
  6. skandierten
Futur 1
  1. werde skandieren
  2. wirst skandieren
  3. wird skandieren
  4. werden skandieren
  5. werdet skandieren
  6. werden skandieren
1. Konjunktiv [2]
  1. würde skandieren
  2. würdest skandieren
  3. würde skandieren
  4. würden skandieren
  5. würdet skandieren
  6. würden skandieren
Diverses
  1. skandier!
  2. skandiert!
  3. skandieren Sie!
  4. skandiert
  5. skandierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor skandieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
roar Aufruhr; Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Krach; Radau; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult
scream Ausruf; Brüller; Fehler; Irrtum; Ruf; Schnitzer; Schrei
shout Johlen
shriek Ausruf; Ruf; Schrei
yell Ausruf; Kampfruf; Kriegsruf; Ruf; Schrei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bellow bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen brüllen; herausschreien; johlen; kläffen; lärmen; poltern; schreien
chant skandieren
cry out bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; brüllen; herausschreien; kreischen; lärmen; poltern; sich ausheulen; sich ausweinen
roar bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen ausschimpfen; brüllen; herausschreien; jauchzen; johlen; jubeln; kläffen; lautauf schreien; lärmen; poltern; schreien; toben
scream bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen ausfahren; brüllen; donnern; herausschreien; johlen; kläffen; lärmen; plärren; poltern; rasen; schallen; schelten; schimpfen; schreien; toben; tosen; wüten
shout bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen anreden; anrufen; ansprechen; brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; kläffen; kreischen; lautauf schreien; lärmen; poltern; schreien; toben; weinen
shriek bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; brüllen; herausschreien; heulen; johlen; kläffen; kreischen; lärmen; plärren; poltern; schreien; weinen
yell bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen anschnauzen; anschreien; ausfahren; brüllen; donnern; ferkeln; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; kläffen; lautauf schreien; lärmen; plärren; poltern; rasen; sauen; schallen; schelten; schimpfen; schreien; toben; tosen; wettern; wüten

Wiktionary: skandieren

skandieren
verb
  1. mit starker Betonung der Hebungen lesen und sprechen
skandieren
verb
  1. form a poetic metre

Cross Translation:
FromToVia
skandieren chant; scan scanderen — ritmisch declameren met één sterke nadruk per versvoet.

Skandieren:

Skandieren [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Skandieren
    the scansion
    • scansion [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Skandieren:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
scansion Skandieren