Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Verknüpfen:
  2. verknüpfen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor verknüpfen (Duits) in het Engels

Verknüpfen:

Verknüpfen

  1. Verknüpfen
    linking
    – In a project, establishing a dependency between tasks. Linking tasks defines a dependency between their start and finish dates. In OLE, establishing a connection between programs so that data in one document is updated when it changes in another. 1

Vertaal Matrix voor Verknüpfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
linking Abenteuer; Affäre; Ankuppeln; Anschluß; Berührung; Beziehung; Bindeglied; Kombination; Kontakt; Kopplung; Schaltung; Verbindung; Verhältnis; Verkettung; Verlinkung; Zusammenfügung; Zusammenlegung; Zusammenschluß; verbinden
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
linking Verknüpfen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
linking eintretend; zutretend

verknüpfen:

verknüpfen werkwoord

  1. verknüpfen (schnüren; verknoten)
    to tie together
    • tie together werkwoord (ties together, tied together, tying together)
  2. verknüpfen
    to link
    – To connect or associate items or data such as contacts, accounts, or worksheets. 1
    • link werkwoord (links, linked, linking)
  3. verknüpfen
    to join
    – To combine the contents of two or more tables and produce a result set that incorporates rows and columns from each table. Tables are typically joined using data that they have in common. 1
    • join werkwoord (joins, joined, joining)

Vertaal Matrix voor verknüpfen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join Join; Verknüpfung; anfügen
link Anschluß; Band; Beziehung; Binde; Bindeglied; Bindung; Bündnis; Einheitlichkeit; Gemeinschaft; Glied; Kettenglied; Konnex; Konnexion; Linienverbindung; Link; OLE/DDE-Verknüpfung; Verband; Verbindung; Verbindungsglied; Verbunden sein; Verknüpfung; Vertrag; Zusammenhang
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join verknüpfen aneinanderreihen; anfügen; anschließen; begegnen; bei einander bringen; beifügen; beigeben; beilegen; beimischen; beisetzen; beitreten; bündeln; dazukommen; den Mund verbieten; einordnen; erpressen; festbinden; festknüpfen; festmachen; festschnallen; hineintun; hinzufügen; hinzulegen; hinzumengen; hinzumischen; ketten; knebeln; kombinieren; konzentrieren; koppeln; ködern; mit der Schlinge fangen; miterleben; mitmachen; mittun; replizieren; schnüren; schweißen; sich fügen; tagen; teilhaben; teilnehmen; treffen; vereinigen; verketten; verschweißen; zufügen; zugeben; zulegen; zusammenbringen; zusammenfügen; zusammenkommen; zusammenlegen; zusammenschweißen; zusammentreffen
link verknüpfen Link; aneinanderkuppeln; aneinanderreihen; anschließen; fügen; knüpfen; kombinieren; koppeln; kuppeln; verbinden; vereinen; vereinigen; verketten; verkuppeln; zusammenfügen; zusammenlegen
tie together schnüren; verknoten; verknüpfen anbinden; anknöpfen; befestigen; festknöpfen; festknüpfen; festmachen; knoten; schnüren; verbinden; verknoten; zusammenbinden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
join auch

Synoniemen voor "verknüpfen":


Wiktionary: verknüpfen

verknüpfen
verb
  1. verbinden
  2. knoten
  3. etwas mit etwas verknüpfen: etwas mit etwas gedanklich in einen Zusammenhang bringen
verknüpfen
verb
  1. connect things
  2. to combine more than one item into one; to put together
  3. link together

Cross Translation:
FromToVia
verknüpfen connect; join associer — Prendre quelqu’un pour compagnon, pour collègue dans une dignité, dans un emploi, dans une entreprise, etc.
verknüpfen join; assemble; link together; link up; put together; build; compose; construct; draught; combine; connect; unite; add; append joindreapprocher deux choses l’une contre l’autre, en sorte qu’elles se toucher ou qu’elles se tenir.
verknüpfen bind; connect; join; tie; tie up; associate; fasten; link relierlier de nouveau, refaire le nœud qui liait et qui est défaire.

Verwante vertalingen van verknüpfen