Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Ermüdung:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ermüdung (Duits) in het Engels

Ermüdung:

Ermüdung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Ermüdung (Ermattung; Erschöpfung; Erschlaffung)
    the exhaustion; the fatigue; the tiredness; the weariness

Vertaal Matrix voor Ermüdung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
exhaustion Ermattung; Ermüdung; Erschlaffung; Erschöpfung
fatigue Ermattung; Ermüdung; Erschlaffung; Erschöpfung
tiredness Ermattung; Ermüdung; Erschlaffung; Erschöpfung
weariness Ermattung; Ermüdung; Erschlaffung; Erschöpfung Langeweile; Langweiligkeit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fatigue auspumpen; entkräften; ermatten; ermüden; erschöpfen; fertigmachen

Wiktionary: Ermüdung

Ermüdung
noun
  1. weariness
  2. material failure due to cyclic loading

Cross Translation:
FromToVia
Ermüdung fatigue; weariness fatigue — Sensation de faiblesse physique