Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Fischköder:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Fischköder (Duits) in het Engels

Fischköder:

Fischköder [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Fischköder (Fischfutter)
    the fish-bait; the bait
    • fish-bait [the ~] zelfstandig naamwoord
    • bait [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Fischköder:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bait Fischfutter; Fischköder Aas; Geschleppe; Köder; Lockmittel; Lockvogel
fish-bait Fischfutter; Fischköder
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bait anregen; anreizen; anspitzen; aufhetzen; aufmuntern; aufpeitschen; aufputschen; aufregen; aufreizen; aufstacheln; aufwecken; aufwiegeln; erbeuten; ermuntern; ernähren; erwecken; füttern; herausfordern; herauslocken; hervorrufen; provozieren; reizen; speisen; stimulieren; veranlassen; verpflegen; verursachen