Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Gasthaus:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Gasthaus (Duits) in het Engels

Gasthaus:

Gasthaus [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Gasthaus (Kneipe; Gaststätte; Schenke; )
    the café; the coffeeshop
    – a small restaurant where drinks and snacks are sold 1
    • café [the ~] zelfstandig naamwoord
    • coffeeshop [the ~] zelfstandig naamwoord
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 1
    • pub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the bar; the tavern; the inn
    • bar [the ~] zelfstandig naamwoord
    • tavern [the ~] zelfstandig naamwoord
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Gasthaus (Gastwirtschaft)
    the guest house; the accommodation
    the inn
    – a hotel providing overnight lodging for travelers 1
    • inn [the ~] zelfstandig naamwoord
    the hotel
    – a building where travelers can pay for lodging and meals and other services 1
    • hotel [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. Gasthaus (Café; Kneipe; Krug; )
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 1
    • pub [the ~] zelfstandig naamwoord
  4. Gasthaus (Kneipe; Krug; Gastwirtschaft; )
    the pub
    – tavern consisting of a building with a bar and public rooms; often provides light meals 1
    • pub [the ~] zelfstandig naamwoord
    the tavern; the public house

Vertaal Matrix voor Gasthaus:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
accommodation Gasthaus; Gastwirtschaft Akkommodation; Bleibe; Logis; Obdach; Quartier; Unterkommen; Unterkunft; Unterstand; Wohnraumbeschaffung; Wohnung
bar Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Ausschank; Barrikade; Gaststätte; Gastwirtschaft; Gitter; Gitterstab; Gitterwerk; Hemmnis; Hindernis; Hürde; Kneipe; Kreuzholz; Krug; Querbalken; Querholz; Riegel; Schanktisch; Schankwirtschaft; Schenke; Sperre; Sperrung; Stab; Stange; Stock; Straßensperre; Tafel; Theke; Vergitterung; Versperrung; Wirtshaus; Wirtsstube
café Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Ausflugslokal; Ausschank; Ausspannung; Bierstube; Café; Erfrischungsraum; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kantine; Kneipe; Krug; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
coffeeshop Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
guest house Gasthaus; Gastwirtschaft Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Pension
hotel Gasthaus; Gastwirtschaft Fremdenzimmer; Gasthof; Gastzimmer; Gästezimmer; Hotel; Hotelbetrieb; Hotelgewerbe
inn Gasthaus; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Ausflugslokal; Ausschank; Bauerngasthaus; Bauernwirtshaus; Café; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
pub Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthof; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Herberge; Hotelherberge; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Ausflugslokal; Ausspannung; Bierkneipe; Dorfkrug; Dorfschenke; Dorfwirtschaft
public house Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Herberge; Hotelherberge; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus Ausflugslokal; Ausschank; Café; Dorfkrug; Dorfschenke; Dorfwirtschaft; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
tavern Ausschank; Café; Gasthaus; Gasthäuser; Gaststätte; Gastwirtschaft; Herberge; Hotelherberge; Kneipe; Krug; Lokalität; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtschaft; Wirtshaus; Wirtsstube Ausflugslokal; Ausschank; Café; Gaststätte; Gastwirtschaft; Kneipe; Krug; Schankwirtschaft; Schenke; Wirtshaus; Wirtsstube
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bar abriegeln; abschirmen; absperren; blockieren; verbarrikadieren; vergittern; verrammeln; versperren; verstellen

Synoniemen voor "Gasthaus":


Wiktionary: Gasthaus

Gasthaus
noun
  1. Einrichtung, Haus, in dem man als Gast essen, trinken und/ oder übernachten kann
Gasthaus
noun
  1. small house for visitors
  2. private house for paying guests
  3. bar

Cross Translation:
FromToVia
Gasthaus inn herberg — een eenvoudig hotel
Gasthaus inn; guesthouse auberge — Maison où l’on trouve la table et le lit en payant