Duits

Uitgebreide vertaling voor Lenkung (Duits) in het Engels

Lenkung:

Lenkung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Lenkung (Steuerung; Steuervorrichtung; Bewirtschaftung; Angestellten)
    the steering; the servants; the personnel; the manpower; the employees; the staff
  2. die Lenkung (Steuervorrichtung; Steuer; Steuerknüppel; Lenkvorrichtung)
    the steering-shaft; the control-stick; the control-wheel
  3. die Lenkung (Lenkvorrichtung; Steuer; Steuervorrichtung; )
    the steering-gear

Vertaal Matrix voor Lenkung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
control-stick Lenkung; Lenkvorrichtung; Steuer; Steuerknüppel; Steuervorrichtung
control-wheel Lenkung; Lenkvorrichtung; Steuer; Steuerknüppel; Steuervorrichtung
employees Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung Angestellten; Arbeitskraft; Bedienung; Personal
manpower Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung Angestellten; Arbeitskraft; Arbeitskräfte; Bedienung; Betriebsangehörige; Mitarbeiter; Mitarbeiterin; Personal
personnel Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung Angestellten; Arbeitskraft; Bedienung; Personal
servants Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung Angestellten; Bedienung; Diener; Dienerinnen; Dienstbotinnen; Dienstmädchen; Haushaltshilfe; Haushaltspersonal; Hilfe im Haushalt; Mägde; Personal; Untertanen
staff Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung Angestellten; Bedienung; Kader; Personal; führendes Personal
steering Angestellten; Bewirtschaftung; Lenkung; Steuerung; Steuervorrichtung
steering-gear Lenkrad; Lenkung; Lenkvorrichtung; Steuer; Steuerknüppel; Steuerung; Steuervorrichtung Bedienungsorgane; Lenkrad; Lenkvorrichtung; Steuer; Steuerrad; Steuervorrichtung
steering-shaft Lenkung; Lenkvorrichtung; Steuer; Steuerknüppel; Steuervorrichtung
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
staff bemannen