Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Sachkunde:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Sachkunde (Duits) in het Engels

Sachkunde:

Sachkunde [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Sachkunde (Sachkenntnis; Sachverstand; fachmännischeKönnen)
    the expertise; the competence; the capability; the skill; the business sense

Vertaal Matrix voor Sachkunde:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
business sense Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännischeKönnen
capability Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännischeKönnen Befugnis; Eignung; Fähigkeit; Kapazität; Kompetenz; Können; Leistungsfähigkeit; Motorleistung; Qualität; Reichtum; Sachverstand; Tauglichkeit; Vermögen; Zuständigkeit
competence Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännischeKönnen Befugnis; Befugt sein; Fachmannschaft; Kompetenz; Sachkenntnis; Zuständigkeit
expertise Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännischeKönnen Facharbeit; Fachkenntnis; Fachmannschaft; Fachwerk; Fachwissen; Gelehrtheit; Handwerk; Kenntnis; Sachverstand; Wissen; fachmännische Können
skill Sachkenntnis; Sachkunde; Sachverstand; fachmännischeKönnen Ausflug; Behendigkeit; Erfahrung; Facharbeit; Fachmannschaft; Fachwerk; Fertigkeit; Fähigkeit; Geschicklichkeit; Geschicktheit; Gewandtheit; Geübtheit; Handwerk; Kenntnisse; Kniff; Kunst; Kunstgriff; Können; Könnerschaft; Praxis; Qualifikation; Routine; Trick; Tüchtigkeit; Wissen; fachmännische Können

Synoniemen voor "Sachkunde":


Wiktionary: Sachkunde

Sachkunde
noun
  1. the quality or state of being competent for a particular task.