Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schinken:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schinken (Duits) in het Engels

Schinken:

Schinken [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schinken (Schenkel)
    the ham
    • ham [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Schinken (Schenkel)
    the thigh; the upper leg
    • thigh [the ~] zelfstandig naamwoord
    • upper leg [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Schinken
    the hams; the leg of pork
    • hams [the ~] zelfstandig naamwoord
    • leg of pork [the ~] zelfstandig naamwoord

Schinken [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Schinken (Schenkel)
    the thighs
    • thighs [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Schinken (Keule)
    the rump-piece

Vertaal Matrix voor Schinken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ham Schenkel; Schinken
hams Schinken
leg of pork Schinken
rump-piece Keule; Schinken
thigh Schenkel; Schinken Oberschenkel; Schenkel
thighs Schenkel; Schinken
upper leg Schenkel; Schinken

Synoniemen voor "Schinken":


Wiktionary: Schinken

Schinken
noun
  1. Fleisch der Schenkel von Schlachtvieh meist im engeren Sinne von Schweinen
    • Schinkenham
  2. (umgangssprachlich) Oberschenkel und Gesäßhälften
    • Schinkenham
Schinken
noun
  1. thigh of a hog cured for food
  2. dry-cured ham from Italy

Cross Translation:
FromToVia
Schinken ham ham — het vlees van de achterkant van een varken
Schinken daub croûte — Mauvais tableau.
Schinken ham jamboncuisse (partie supérieure de la patte arrière) d'un suidé (porc ou sanglier), qui a été préparée par cuisson, salage, fumage ou boucanage, comme nourriture.