Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Schotter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Schotter (Duits) in het Engels

Schotter:

Schotter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Schotter (Steinschlag; Steinschläge; Split)
    the mortar
    – used as a bond in masonry or for covering a wall 1
    • mortar [the ~] zelfstandig naamwoord
    the rubble; the stone-chippings; the broken stones; the plaster; the stone-dust; the stuff; the chalk; the slaked lime; the quick lime; the matter; the lime; the calcium

Vertaal Matrix voor Schotter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broken stones Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
calcium Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Kalk; Kalzium
chalk Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Kalk; Mörtel; Schulkreide
lime Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Kalk
matter Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Affäre; Angelegenheit; Artikel; Begebenheit; Ding; Eintreten; Ereignis; Frage; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Geschehen; Materie; Objekt; Problem; Sache; Sachen; Substanz; Vorfall; Vorgang; Ware; Zeug
mortar Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Maurerkalk; Mörser; Mörtel
plaster Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Gips; Heftpflaster; Kalk; Kleifplaster; Plaster; Putz; Stuck
quick lime Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
rubble Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
slaked lime Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
stone-chippings Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
stone-dust Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge
stuff Schotter; Split; Steinschlag; Steinschläge Artikel; Besitztümer; Dinge; Dinger; Güter; Handelsware; Hasch; Haschisch; Inventar; Kannabis; Kaufware; Materie; Sachen; Stuff; Zeug
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
chalk Kreide hinzufügen; kreiden
matter absetzen; abstellen; ausmachen; ausschalten
mortar mauern
plaster anschmieren; beklecksen; beschmieren; bewerfen; kalken; lästern; stukadoren; verläumden; verputzen
stuff ausstopfen; hineinstopfen; pfropfen; präparieren; stauen; stopfen; vollstopfen

Synoniemen voor "Schotter":


Wiktionary: Schotter

Schotter
noun
  1. grobes Steinmaterial, welches zum Auffüllen verwendet wird (z.B. beim Gleisbau)
Schotter
noun
  1. collection of hard materials
  2. small fragments of rock
  3. material laid to form a bed for a road

Cross Translation:
FromToVia
Schotter dough fric — popu|fr argent.
Schotter dough grisbi — (argot) argent.
Schotter bread; dough; lettuce pognon — populaire|fr argent, monnaie.