Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Verfall (Duits) in het Engels

Verfall:

Verfall [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Verfall (Niedergang; Rückgang; Untergang)
    the abatement
  2. der Verfall (Entartung; Verluderung; Verderb)
    the deterioration; the depravation
  3. der Verfall (Dekadenz; Niedergang; Untergang; Entartung)
    the decadence; the decline
  4. der Verfall (Verwesung; Abstieg; Rückgang; )
    the deterioration; the putrefaction; the decay; the rotting
  5. der Verfall (Auflösung; Verwesung; Abfaulen)
    the rotting
    • rotting [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Verfall:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abatement Niedergang; Rückgang; Untergang; Verfall
decadence Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall
decay Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Entartung; Entstellung
decline Dekadenz; Entartung; Niedergang; Untergang; Verfall Abnahme; Bodensenkung; Depression; Einsenkung; Einsturz; Einstürzen; Fallen; Flaute; Mulde; Niedergang; Niederung; Rückfall; Rückgang; Schrumpfung; Schwäche; Senke; Senkung; Sinken; Zusammenbruch
depravation Entartung; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung Verschlechterung
deterioration Abstieg; Entartung; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Abfaulen; Degeneration; Entartung; Entstellung; Verschlechterung
putrefaction Abstieg; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung
rotting Abfaulen; Abstieg; Auflösung; Fäule; Rückgang; Schimmel; Verderb; Verfall; Verluderung; Verschlechterung; Verwesung Abfaulen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
decay abfaulen; ausfaulen; baufällig werden; faulen; verfallen; verfaulen; vergehen; verkommen; wegfaulen; zerfallen; zusammenfallen
decline abbauen; ablehnen; abschlagen; abschwächen; abstoßen; abwandeln; abweisen; abändern; ausschlagen; beugen; deklinieren; fallen; fortnehmen; geringer werden; herabmindern; herabsetzen; konjugieren; kürzen; mindern; nachlassen; reduzieren; schlechter werden; schmälern; schrumpfen; schwinden; schwächen; setzen; sinken; sparen; verbeugen; vergehen; verknappen; vermindern; verringern; versiegen; verwerfen; wegnehmen; weniger werden; zerfallen; zurückgehen; zurücklaufen; zurückweisen; zusammengehen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rotting faulend; morsch; verfaulend; vergammelnd; verrottend

Synoniemen voor "Verfall":


Wiktionary: Verfall

Verfall
noun
  1. Verlust von Einfluss und Geltung (von Staaten, politischen Systemen, Kultur, Sitten)
  2. allmähliche Zerstörung von Gebäuden oder Gegenständen (auf Grund des Alters, mangelnder Pflege...)
Verfall
noun
  1. precipitous decline in fortune; a rapid deterioration, as in status or wealth
  2. the state of being dilapidated, reduced to decay, partially ruined
  3. process or result of being gradually decomposed
  4. decay