Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. Vorteil:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Vorteil (Duits) in het Engels

Vorteil:

Vorteil [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Vorteil (Nutzen; Gewinn; Profit)
    the value; the usefulness; the benefit; the profit; the use
    • value [the ~] zelfstandig naamwoord
    • usefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • benefit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • profit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • use [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. Vorteil (Brauchbarkeit; Sinn; Utilität; )
    the utility; the usefulness; the use
    • utility [the ~] zelfstandig naamwoord
    • usefulness [the ~] zelfstandig naamwoord
    • use [the ~] zelfstandig naamwoord

Vorteil [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Vorteil (Profit)
    the benefit; the profit
    • benefit [the ~] zelfstandig naamwoord
    • profit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vorteil

  1. Vorteil
    the benefit
    – Indirect compensation or reward offered by an organization. 1
    • benefit [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Vorteil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
benefit Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil Abhilfe; Absetzung; Aufhellung; Aufklärung; Aufnahme; Aufwartung; Aushilfe; Ausschüttung; Ausspannung; Beistand; Benefiz; Benefizvorstellung; Beruhigung; Bezug; Enthebung; Entladung; Entspannung; Erleichterung; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Familienhilfe; Fürsorge; Gewinn; Nutzen; Profit; Sinn; Sozialhilfe; Stütze; Unterstützung; Verdienst
profit Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil Bezug; Erlös; Ertrag; Extraprofit; Gewinn; Gewinnvortrag; Nutzen; Profit; Sinn; Verdienst; ankauf
use Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Profit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Anwendung; Bedeutung; Benutzung; Gebrauch; Handhabung; Hantieren; Konsum; Nutzung; Sinn; Verbrauch; Verwendung; Verwertung; Verzehr
usefulness Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Profit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Verwendbarkeit
utility Anwendbarkeit; Brauchbarkeit; Gewinn; Nutzen; Nützlichkeit; Sinn; Utilität; Verwendbarkeit; Vorteil Hilfsprogramm; Nützlichkeit; Utilität
value Gewinn; Nutzen; Profit; Vorteil Aktienkurs; Bedeutung; Geldkurs; Geldsorte; Geldsorten; Geldwährung; Kurs; Münzsorte; Notiz; Tragweite; Umrechnungskurs; Valuta; Wechselgebühr; Wechselkurs; Wert; Währung; Währungseinheit
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
use anwenden; aufarbeiten; aufbrauchen; aufmachen; aufnehmen; aufsetzen; aufstellen; aufwenden; aufzehren; ausbeuten; ausfertigen; benutzen; einsetzen; gebrauchen; handhaben; hantieren; konsumieren; praktizieren; tun; verbrauchen; verrichten; verwenden
value ausarbeiten; berechnen; kalkulieren; veranschlagen; überschlagen

Synoniemen voor "Vorteil":


Wiktionary: Vorteil

Vorteil
noun
  1. Tennis: Spielstand nach einem Punkt, der nach einem Einstand (40:40) erzielt wurde
  2. im Mannschaftssport eine bestimmte Situation zugunsten einer beteiligten Mannschaft
  3. positiver Aspekt oder Effekt einer Sache
Vorteil
noun
  1. advantage, help or aid
  2. the score where one player wins a point after deuce
  3. superiority; mastery
  4. any condition, circumstance, opportunity, or means, particularly favorable to success
  5. a favourable aspect of something that also has an unfavourable aspect

Cross Translation:
FromToVia
Vorteil advantage voordeel(tennis)
Vorteil benefit baat — iets met een gunstig effect
Vorteil advantage; gain; profit; benefit; edge avantage — Utilité, profit, faveur, bénéfice.
Vorteil profit; benefit; proviso; gain; win; advantage bénéfice — commerce|fr gain, profit.
Vorteil interest; good; point intérêt — Ce qui importe aux personnes concernées

Verwante vertalingen van Vorteil