Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. anwesend:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor anwesend (Duits) in het Engels

anwesend:

anwesend bijvoeglijk naamwoord

  1. anwesend (zugegen)
    present; present!; here

Vertaal Matrix voor anwesend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present Geschenk; Kleinigkeit; Präsent
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present anbieten; aufgeführt werden; aufweisen; ausstellen; belegen; beschenken; beweisen; darbieten; einbringen; einreichen; empfehlen; entgegenbringen; entgegenhalten; entgegnen; erweisen; nachweisen; präsentieren; raten; sehen lassen; unterstützen; vorbringen; vorlegen; vorschlagen; vortragen; vorweisen; vorzeigen; zeigen; zur Schau stellen; zuteilen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
present anwesend; zugegen aktuell; augenblicklich; derzeitig; fortgeschritten; frisch; gegenwärtig; gleichzeitig; heutig; im Augenblick; im Moment; jetzt; kontemporän; modern; momentan; neu; neuzeitlich; unbenutzt; zeitgemäß; zeitgenössisch; zugegen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
here anwesend; zugegen allhier; an dieser Stelle; hier; hierher; hierhin; hierselbst; in diesem Falle
present! anwesend; zugegen

Synoniemen voor "anwesend":


Wiktionary: anwesend

anwesend
adjective
  1. in the immediate vicinity

Cross Translation:
FromToVia
anwesend present tegenwoordig — aanwezig
anwesend present present — aanwezig
anwesend present aanwezigtegenwoordig zijn, er zijn (van mensen)
anwesend present présent — Là où l’on est

Verwante vertalingen van anwesend