Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor bestreiten (Duits) in het Engels

bestreiten:

bestreiten werkwoord (bestreite, bestreitest, bestreitet, bestritt, bestrittet, bestritten)

  1. bestreiten (leugnen; verleugnen; abstreiten)
    to deny
    • deny werkwoord (denies, denied, denying)
  2. bestreiten (bekämpfen; kämpfen; schlagen; streiten; fechten)
    to fight; to combat; to contest; to quarrel; to battle with
    • fight werkwoord (fights, fought, fighting)
    • combat werkwoord (combats, combatted, combatting)
    • contest werkwoord (contests, contested, contesting)
    • quarrel werkwoord (quarrels, quarreled, quarreling)
    • battle with werkwoord (battles with, battled with, battling with)
  3. bestreiten (schlagen; streiten; bekämpfen; )
    to fight; scuffle; to scrap
    • fight werkwoord (fights, fought, fighting)
    • scuffle werkwoord
    • scrap werkwoord (scraps, scrapped, scrapping)
  4. bestreiten (widersprechen; protestieren)
    to refute; to protest; to remonstrate; to rebut; to object; to deny
    • refute werkwoord (refutes, refuted, refuting)
    • protest werkwoord (protests, protested, protesting)
    • remonstrate werkwoord (remonstrates, remonstrated, remonstrating)
    • rebut werkwoord (rebuts, rebutted, rebutting)
    • object werkwoord (objects, objected, objecting)
    • deny werkwoord (denies, denied, denying)
  5. bestreiten (widersprechen; leugnen; verneinen; protestieren; aufmucken)
    to contradict; to rebut; to object; to protest
    • contradict werkwoord (contradicts, contradicted, contradicting)
    • rebut werkwoord (rebuts, rebutted, rebutting)
    • object werkwoord (objects, objected, objecting)
    • protest werkwoord (protests, protested, protesting)
  6. bestreiten (bekämpfen; schlagen)
    to hit out hard
    • hit out hard werkwoord (hits out hard, hit out hard, hitting out hard)

Conjugations for bestreiten:

Präsens
  1. bestreite
  2. bestreitest
  3. bestreitet
  4. bestreiten
  5. bestreitet
  6. bestreiten
Imperfekt
  1. bestritt
  2. bestrittst
  3. bestritt
  4. bestritten
  5. bestrittet
  6. bestritten
Perfekt
  1. habe bestritten
  2. hast bestritten
  3. hat bestritten
  4. haben bestritten
  5. habt bestritten
  6. haben bestritten
1. Konjunktiv [1]
  1. bestreite
  2. bestreitest
  3. bestreite
  4. bestreiten
  5. bestreitet
  6. bestreiten
2. Konjunktiv
  1. bestritte
  2. bestrittest
  3. bestritte
  4. bestritten
  5. bestrittet
  6. bestritten
Futur 1
  1. werde bestreiten
  2. wirst bestreiten
  3. wird bestreiten
  4. werden bestreiten
  5. werdet bestreiten
  6. werden bestreiten
1. Konjunktiv [2]
  1. würde bestreiten
  2. würdest bestreiten
  3. würde bestreiten
  4. würden bestreiten
  5. würdet bestreiten
  6. würden bestreiten
Diverses
  1. bestreite
  2. bestreitet!
  3. bestreiten Sie!
  4. bestritten
  5. bestreitend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor bestreiten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
contest Abstreiten; Anfechten; Angreifen; Partie; Preisausschreiben; Preisfrage; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit
fight Balgerei; Geleier; Genörgel; Gequengel; Geschwätz; Geseire; Getratsch; Gezänk; Handgemenge; Herumtollen; Keilerei; Klönen; Schlägerei
object Artikel; Ding; Gegenstand; Gegenstände; Gerät; Objekt; Sache; Sachen; Ware; Zeug; Ziel; Zielpunkt; Zielscheibe
protest Demonstration; Einspruch; Gegenrede; Kundgebung; Manifestation; Protest; Widerspruch
quarrel Anprall; Auseinandersetzung; Balgerei; Differenz; Diskussion; Erörterung; Fehde; Gefecht; Kampf; Kollision; Konflikt; Krach; Kämpfe; Meinungsverschiedenheit; Schlägerei; Spektakel; Stoß; Streit; Streitgespräch; Streitigkeit; Twist; Uneinigkeit; Wortstreit; Wortwechsel; Zank; Zusammenstoß; Zwietracht
scrap Abfallstoff; Abschaum; Ausschuss; Ausschuß; Auswurf; Fetzen; Flicken; Flicklappen; Lappen; Lumpen; Läppchen; Papierschnipsel; Schnipsel; Schrottabfal; Schund; Stoffetzen; Stofflappen; Wisch; wertlose Zeug
scuffle Balgerei; Handgemenge; Keilerei; Schlägerei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
battle with bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten
combat bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten Kampf aufnehmen
contest bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten anfechten; angreifen
contradict aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen
deny abstreiten; bestreiten; leugnen; protestieren; verleugnen; widersprechen verleugnen
fight balgen; bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten Kampf aufnehmen; fechten; kämpfen; sich prügeln; streiten
hit out hard bekämpfen; bestreiten; schlagen
object aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen beanstanden; klagen; reklamieren; sichbeschweren
protest aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen appellieren; beanstanden; klagen; reklamieren; sichbeschweren
quarrel bekämpfen; bestreiten; fechten; kämpfen; schlagen; streiten keifen; kämpfen; schelten; schimpfen; sich entzweien; sich prügeln; sich sanken; sich streiten; sichstreiten; sichzanken; streiten; zanken
rebut aufmucken; bestreiten; leugnen; protestieren; verneinen; widersprechen
refute bestreiten; protestieren; widersprechen zürückweisen
remonstrate bestreiten; protestieren; widersprechen
scrap balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten ausfallen lassen; aussetzen; verschrotten
scuffle balgen; bekämpfen; bestreiten; schlagen; sich duellieren; sich keilen; sich raufen; streiten fechten; kämpfen; scharmützeln

Synoniemen voor "bestreiten":


Wiktionary: bestreiten

bestreiten
verb
  1. -
bestreiten
verb
  1. to assert that something is not true

Cross Translation:
FromToVia
bestreiten dispute betwisten — iemand iets ~ iemand het recht ergens toe trachten te ontzeggen
bestreiten contest; challenge; impugn; question; dispute; protest contester — Mettre en discussion ce que quelqu’un revendique.

Verwante vertalingen van bestreiten