Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. haarlos:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor haarlos (Duits) in het Engels

haarlos:

haarlos bijvoeglijk naamwoord

  1. haarlos (glatzköpfig; kahl)
    bald; hairless; barren; without hair

Vertaal Matrix voor haarlos:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bald glatzköpfig; haarlos; kahl feucht; frivol; gewissenlos; glitschig; kahl; kahlköpfig; lasterhaft; obszön; schamlos; schlüpfrig; schmierig; schmutzig; schweinisch; sittenlos; unanständig; unehrenhaft; unflätig; unmoralisch; unsauber; unsittlich; unzüchtig; widerlich
barren glatzköpfig; haarlos; kahl dürr; fruchtlos; karg; kärglich; rauh; schal; schofel; schäbig; trocken; unfruchtbar; ungastlich; unwirtlich; vertrocknet; welk; öde
hairless glatzköpfig; haarlos; kahl
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
without hair glatzköpfig; haarlos; kahl

Synoniemen voor "haarlos":

  • kahl; ohne Haare; unbehaart

Wiktionary: haarlos

haarlos
adjective
  1. destitute of hair