Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal kläffen

Vertaal kläffen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. kläffen:
  2. Wiktionary:
    • kläffen → yap
    • kläffen → yiff

Duits

Uitgebreide vertaling voor kläffen (Duits) in het Engels

kläffen:

kläffen werkwoord (kläffe, kläffst, kläfft, kläffte, kläfftet, gekläft)

  1. kläffen (bellen)
    to bark; to squeal
    • bark werkwoord (barks, barked, barking)
    • squeal werkwoord (squeals, squealled, squealling)
  2. kläffen (schreien; brüllen; johlen; herausschreien)
    to scream; to shout; to shriek; to yell; to bellow; to roar
    • scream werkwoord (screams, screamed, screaming)
    • shout werkwoord (shouts, shouted, shouting)
    • shriek werkwoord (shrieks, shrieked, shrieking)
    • yell werkwoord (yells, yelled, yelling)
    • bellow werkwoord (bellows, bellowed, bellowing)
    • roar werkwoord (roars, roared, roaring)
  3. kläffen (herausschreien; rasen; schreien; )
    to shriek; to bellow; to yell; to shout; to scream; to cry out; to roar
    • shriek werkwoord (shrieks, shrieked, shrieking)
    • bellow werkwoord (bellows, bellowed, bellowing)
    • yell werkwoord (yells, yelled, yelling)
    • shout werkwoord (shouts, shouted, shouting)
    • scream werkwoord (screams, screamed, screaming)
    • cry out werkwoord (cry out, cried out, crying out)
    • roar werkwoord (roars, roared, roaring)

Conjugations for kläffen:

Präsens
  1. kläffe
  2. kläffst
  3. kläfft
  4. kläffen
  5. kläfft
  6. kläffen
Imperfekt
  1. kläffte
  2. kläfftest
  3. kläffte
  4. kläfften
  5. kläfftet
  6. kläfften
Perfekt
  1. habe gekläft
  2. hast gekläft
  3. hat gekläft
  4. haben gekläft
  5. habt gekläft
  6. haben gekläft
1. Konjunktiv [1]
  1. kläffe
  2. kläffest
  3. kläffe
  4. kläffen
  5. kläffet
  6. kläffen
2. Konjunktiv
  1. kläffte
  2. kläfftest
  3. kläffte
  4. kläfften
  5. kläfftet
  6. kläfften
Futur 1
  1. werde kläffen
  2. wirst kläffen
  3. wird kläffen
  4. werden kläffen
  5. werdet kläffen
  6. werden kläffen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde kläffen
  2. würdest kläffen
  3. würde kläffen
  4. würden kläffen
  5. würdet kläffen
  6. würden kläffen
Diverses
  1. kläff!
  2. kläfft!
  3. kläffen Sie!
  5. gekläft
  6. kläffend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor kläffen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark Bast; Baumrinde; Borke; Rinde; Schale
roar Aufruhr; Gebrüll; Gekreisch; Geschrei; Krach; Radau; Spektakel; Trara; Trubel; Tumult
scream Ausruf; Brüller; Fehler; Irrtum; Ruf; Schnitzer; Schrei
shout Johlen
shriek Ausruf; Ruf; Schrei
squeal Ausruf; Ruf; Schrei
yell Ausruf; Kampfruf; Kriegsruf; Ruf; Schrei
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bark bellen; kläffen brüllen; lärmen; poltern
bellow bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen brüllen; heulen; lärmen; poltern; schreien; skandieren
cry out bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; brüllen; herausschreien; kreischen; lärmen; poltern; sich ausheulen; sich ausweinen
roar bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen ausschimpfen; brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; lautauf schreien; lärmen; poltern; schreien; skandieren; toben
scream bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen ausfahren; brüllen; donnern; herausschreien; lärmen; plärren; poltern; rasen; schallen; schelten; schimpfen; schreien; toben; tosen; wüten
shout bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen anreden; anrufen; ansprechen; brüllen; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; kreischen; lautauf schreien; lärmen; poltern; schreien; toben; weinen
shriek bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen aufschreien; brüllen; herausschreien; heulen; kreischen; lärmen; plärren; poltern; schreien; weinen
squeal bellen; kläffen anbringen; angeben; anzeigen; ausposaunen; austragen; brüllen; denunzieren; herausschreien; herumerzählen; heulen; kreischen; mitteilen; petzen; sich kranklachen; sich totlachen; stecken; verpfeifen; verraten; weinen; weitererzählen; zubringen; zutragen
yell bellen; brüllen; donnern; dröhnen; fegen; grassieren; hausen; herausschreien; heulen; jagen; johlen; kläffen; poltern; rasen; sausen; schallen; schreien; singen; skandieren; toben; tosen; wettern; wüten; zischen anschnauzen; anschreien; ausfahren; brüllen; donnern; ferkeln; herausschreien; heulen; jauchzen; johlen; jubeln; keifen; lautauf schreien; lärmen; plärren; poltern; rasen; sauen; schallen; schelten; schimpfen; schreien; toben; tosen; wettern; wüten

Synoniemen voor "kläffen":


Wiktionary: kläffen

kläffen
verb
  1. Kleine Hunde: unangenehm laut und schrill bellen
    • kläffen → yap
kläffen
verb
  1. of a small dog, to bark in a non-growly manner
noun
  1. sound a fox makes







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0305 seconde
Page rendered in 1.0 seconds