Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. klonen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor klonen (Duits) in het Engels

klonen:

klonen werkwoord (klone, klonst, klont, klonte, klontet, geklont)

  1. klonen
    to clone
    • clone werkwoord (clones, cloned, cloning)
  2. klonen (sichekligbenehmen; jammern; nörgeln; )
    to nag; to be a pain in the neck; to keep on
    • nag werkwoord (nags, nagged, nagging)
    • be a pain in the neck werkwoord (are a pain in the neck, being a pain in the neck)
    • keep on werkwoord (keeps on, kept on, keeping on)

Conjugations for klonen:

Präsens
  1. klone
  2. klonst
  3. klont
  4. klonen
  5. klont
  6. klonen
Imperfekt
  1. klonte
  2. klontest
  3. klonte
  4. klonten
  5. klontet
  6. klonten
Perfekt
  1. habe geklont
  2. hast geklont
  3. hat geklont
  4. haben geklont
  5. habt geklont
  6. haben geklont
1. Konjunktiv [1]
  1. klone
  2. klonest
  3. klone
  4. klonen
  5. klonet
  6. klonen
2. Konjunktiv
  1. klonte
  2. klontest
  3. klonte
  4. klonten
  5. klontet
  6. klonten
Futur 1
  1. werde klonen
  2. wirst klonen
  3. wird klonen
  4. werden klonen
  5. werdet klonen
  6. werden klonen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde klonen
  2. würdest klonen
  3. würde klonen
  4. würden klonen
  5. würdet klonen
  6. würden klonen
Diverses
  1. klon!
  2. klont!
  3. klonen Sie!
  4. geklont
  5. klonend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor klonen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
clone Klon
nag Ekel; Griesgram; Meckerer; Meckerfritze; Nölpeter; Nölsuse; Nörgler; Quengler
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
be a pain in the neck eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken
clone klonen anbauen; anpflanzen; aufbauen; aufziehen; erzeugen; fortpflanzen; hegen; heranbilden; heranziehen; hervorbringen; kultivieren; treiben; umbauen; umgestalten; umwandeln; zeugen; ziehen; züchten
keep on eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken andauern; andringen; anhalten; anlassen; ausharren; durchgehen; durchsetzen; fortdauern; fortfahren; fortführen; fortgehen; fortsetzen; fortwähren; kontinuieren; verfolgen; weitergehen; weiterlaufen
nag eitern; faseln; flennen; greinen; jammern; klagen; klonen; leinern; nörgeln; quaken; sichekligbenehmen; trödeln; vergraulen; wegekeln; wehklagen; wimmern; winseln; zwicken beanstanden; drängen; durchstoßen; einhämmern; einrammen; entgegenarbeiten; entgegenwirken; etwas auf dem Herzen haben; etwas im Magen liegen; hindern; hintertreiben; imMagenliegen; klagen; nerven; piesacken; provozieren; reizen; reklamieren; schikanieren; sich beschweren; streiten; striezen; triezen; wettern; zanken; zusetzen; ärgern

Synoniemen voor "klonen":


Wiktionary: klonen

klonen
verb
  1. Genetik: das Herstellen genetisch identischer Kopien von Lebewesen und Pflanzen auf ungeschlechtlichem, synthetischem Weg
  2. Genetik: die ungeschlechtliche Fortpflanzung, zum Beispiel durch Stecklinge oder Senker
klonen
verb
  1. create a clone

Cross Translation:
FromToVia
klonen clone klonen — een identieke kopie van een levend wezen maken