Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. passiv:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor passiv (Duits) in het Engels

passiv:

passiv bijvoeglijk naamwoord

  1. passiv (untätig)
    passive
  2. passiv (gelassen; geduldig; fügsam; langmütig; sich fügend)
    patient; waiting patiently; calm
  3. passiv (sich fügend)
    resigned; calm

Vertaal Matrix voor passiv:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calm Flaute; Gemütsruhe; Kalme
patient Kranke; Leidende; Patient
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calm beruhigen; lindern
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
calm fügsam; geduldig; gelassen; langmütig; passiv; sich fügend entgegenkommend; freundlich; freundschaftlich; friedfertig; friedlich; friedliebend; gelassen; geruhsam; gleichmütig; herzlich; jovial; kalm; leise; liebenswürdig; ruhig; sanft; seren; still; sympathisch; unbesorgt; unbewegt; völlig windstill; windstill; zugänglich
passive passiv; untätig arbeitsscheu; denkfaul; faul; flau; freudlos; langsam; lustlos; lässig; matt; müde; nachlässig; schlapp; schleppend; schwerfällig; schwül; teilnahmslos; träge; trödelig
patient fügsam; geduldig; gelassen; langmütig; passiv; sich fügend geduldig; gelassen; langmütig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
resigned passiv; sich fügend
waiting patiently fügsam; geduldig; gelassen; langmütig; passiv; sich fügend

Synoniemen voor "passiv":


Wiktionary: passiv

passiv
adjective
  1. Zustand, in dem man nichts tut
passiv
adjective
  1. not active, but acted upon
  2. taking no action
  3. grammar: being in the passive voice

Cross Translation:
FromToVia
passiv passive lijdelijk — zonder verzet ongemak verdragend
passiv passive passif — Qui souffrir, qui subir l’action, l’impression.