Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. persönlich:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor persönlich (Duits) in het Engels

persönlich:

persönlich bijvoeglijk naamwoord

  1. persönlich (subjectiv; personenabhängig; relativ gesehen)
    personal; subjective; paradigmatic
  2. persönlich (eigenhändig)
    personally; myself; with one's own hands
  3. persönlich (geschlossen; privat)
    private; personal; separate
  4. persönlich
    personal; individual

Vertaal Matrix voor persönlich:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
individual Einzelgänger; Einzelne; Einzelperson; Einzelwesen; Figur; Form; Gestalt; Herrschaft; Individuen; Individuum; Mensch; Menschenkind; Person; Sterbliche; Typ; Wesen
subjective Verwandte
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
separate abkoppeln; abreißen; absondern; abspalten; abtrennen; auf die Seite legen; aufgliedern; auflösen; aufteilen; aus einander spleißen; auseinandergehen; auseinanderstieben; auseinandertreiben; aussondern; beiseitelegen; dividieren; entkoppeln; gliedern; hacken; in Stücke hacken; isolieren; loskoppeln; losreißen; scheiden; separieren; spleißen; splissen; teilen; trennen; wegreißen; zerlegen; zerreißen; zurücklegen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
individual persönlich einzeln; individuell
paradigmatic personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv relativ; vergleichend; verhältnismäßig; ziemlich
personal geschlossen; personenabhängig; persönlich; privat; relativ gesehen; subjectiv
private geschlossen; persönlich; privat ausgewählt; eigen; ergeben; gemütlich; intim; lieb; privat; teuer; traulich; vertraulich; vertraut; wert
separate geschlossen; persönlich; privat abgeschieden; abgesondert; abgschieden; absonderlich; alleinstehend; apart; einmalig; einzeln; einzelstehend; einzig; einzig in seiner Art; exklusiv; exklusive; freistehend; gesondert; getrennt; jeder für sich; separat; vereinzelt; von einander getrennt
subjective personenabhängig; persönlich; relativ gesehen; subjectiv
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
personally eigenhändig; persönlich
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
myself mich; mich selbst; mir; mir selbst
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
myself eigenhändig; persönlich ichselber; ichselbst
with one's own hands eigenhändig; persönlich

Synoniemen voor "persönlich":


Wiktionary: persönlich

persönlich
adjective
  1. meist als Adverb, attributiv, keine Steigerung: in eigener Person
  2. meist attributiv: von einer Person (direkt) stammend
persönlich
adverb
  1. actually present
adjective
  1. of or pertaining to a particular person

Cross Translation:
FromToVia
persönlich in person en personnesoi-même, personnellement.
persönlich personal personnel — Qui est propre et particulier à chaque personne.