Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. spießig:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor spießig (Duits) in het Engels

spießig:

spießig bijvoeglijk naamwoord

  1. spießig (beschränkt; engstirnig; kleinbürgerlich; )
    petty; narrow-minded
  2. spießig (kleinkariert; kleinlich; knickrig)
    pinchy
    • pinchy bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor spießig:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
narrow-minded beschränkt; bürgerlich; engstirnig; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; spießbürgerlich; spießig kleinbürgerlich; kleinkariert; spießbürgerlich
petty beschränkt; bürgerlich; engstirnig; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; spießbürgerlich; spießig beschränkt; borniert; bürgerlich; eng; engstirnig; geizig; genau; gering; gewerblich; klein; kleinbürgerlich; kleinkariert; kleinlich; kleinmütig; knapp; knickrig
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pinchy kleinkariert; kleinlich; knickrig; spießig

Synoniemen voor "spießig":


Wiktionary: spießig

spießig
adjective
  1. conventional, conservative and materialistic
  2. socially conventional