Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor summarisch (Duits) in het Engels

summarisch:

summarisch bijvoeglijk naamwoord

  1. summarisch (bündig; kurz; kurzgefaßt)
    brief; briefly worded; concise; summarized; terse; condensed; succinct
  2. summarisch (minimal; kurz; bündig)
    minimal; concise; succinct
  3. summarisch (bündig; kurz; knapp)
    concise; succinct; terse

Vertaal Matrix voor summarisch:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief anlernen; anweisen; beibringen; belehren; benachrichtigen; dozieren; einpauken; einprägen; einstudieren; einweisen; einüben; erlernen; erziehen; instruieren; lehren; lernen; proben; unterrichten; unterweisen
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
brief bündig; kurz; kurzgefaßt; summarisch bündig; flüchtig; kurz; kurzgefaßt; vergänglich; zeitlich
concise bündig; knapp; kurz; kurzgefaßt; minimal; summarisch bündig; kernig
condensed bündig; kurz; kurzgefaßt; summarisch verkürzt
minimal bündig; kurz; minimal; summarisch gering; geringfügig; klein; minimal; nichtig; sehr gering; sehr klein; ungültig; winzig
succinct bündig; knapp; kurz; kurzgefaßt; minimal; summarisch bündig; geringfügig; kernig; kurz und bündig; sehr gering; sehr klein; verschwindend klein; winzig; winzig klein
terse bündig; knapp; kurz; kurzgefaßt; summarisch bündig; geringfügig; kernig; sehr gering; sehr klein; verschwindend klein; winzig; winzig klein
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
briefly worded bündig; kurz; kurzgefaßt; summarisch bündig; kurz; kurzgefaßt
summarized bündig; kurz; kurzgefaßt; summarisch bündig; kurz; kurzgefaßt

Synoniemen voor "summarisch":

  • kurz gesagt; kurzum; zusammengefasst