Home ->Woordenboeken ->Duits/Engels ->Vertaal zerspringen

Vertaal zerspringen van Duits naar Engels

Overzicht
Duits naar Engels:   Meer gegevens...
  1. zerspringen:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor zerspringen (Duits) in het Engels

zerspringen:

zerspringen werkwoord (zerspringe, zerspringst, zerspringt, zerspringte, zerspringtet, zerspringt)

  1. zerspringen (platzen; bersten)
    to drop dead; to go to hell
    • drop dead werkwoord (drops dead, dropped dead, dropping dead)
    • go to hell werkwoord (goes to hell, went to hell, going to hell)
  2. zerspringen (bersten; zerreißen; knistern; prasseln)
    to snap; to crack; to crackle
    • snap werkwoord (snaps, snapped, snapping)
    • crack werkwoord (cracks, cracked, cracking)
    • crackle werkwoord (crackles, crackled, crackling)
  3. zerspringen (bersten; platzen; explodieren)
    to burst; to shatter; to crack
    • burst werkwoord (bursts, bursted, bursting)
    • shatter werkwoord (shatters, shattered, shattering)
    • crack werkwoord (cracks, cracked, cracking)
  4. zerspringen (springen)
    to crack into pieces
    • crack into pieces werkwoord (cracks into pieces, cracked into pieces, cracking into pieces)
  5. zerspringen (explodieren; springen; bersten)
    to blow up; to explode; to blow to pieces
    • blow up werkwoord (blows up, blowing up)
    • explode werkwoord (explodes, exploded, exploding)
    • blow to pieces werkwoord (blows to pieces, blowing to pieces)

Conjugations for zerspringen:

Präsens
  1. zerspringe
  2. zerspringst
  3. zerspringt
  4. zerspringen
  5. zerspringt
  6. zerspringen
Imperfekt
  1. zerspringte
  2. zerspringtest
  3. zerspringte
  4. zerspringten
  5. zerspringtet
  6. zerspringten
Perfekt
  1. habe zerspringt
  2. hast zerspringt
  3. hat zerspringt
  4. haben zerspringt
  5. habt zerspringt
  6. haben zerspringt
1. Konjunktiv [1]
  1. zerspringe
  2. zerspringest
  3. zerspringe
  4. zerspringen
  5. zerspringet
  6. zerspringen
2. Konjunktiv
  1. zerspringte
  2. zerspringtest
  3. zerspringte
  4. zerspringten
  5. zerspringtet
  6. zerspringten
Futur 1
  1. werde zerspringen
  2. wirst zerspringen
  3. wird zerspringen
  4. werden zerspringen
  5. werdet zerspringen
  6. werden zerspringen
1. Konjunktiv [2]
  1. würde zerspringen
  2. würdest zerspringen
  3. würde zerspringen
  4. würden zerspringen
  5. würdet zerspringen
  6. würden zerspringen
Diverses
  1. zerspring!
  2. zerspringt!
  3. zerspringen Sie!
  5. zerspringt
  6. zerspringend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie

Vertaal Matrix voor zerspringen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst Anwandlung; Burst; Schein
crack Bruch; Knacks; Knall; Knarren; Koryphäe; Krachen; Riß; Schuß; Spalt; Sprung
snap Biskuit; Gebäck; Keks; Kuchen; Zwieback
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blow to pieces bersten; explodieren; springen; zerspringen
blow up bersten; explodieren; springen; zerspringen andicken; aufbauschen; aufblasen; aufwehen; aufwirbeln; ausbrechen; ausreißen; entfliehen; entkommen; entringen; entrinnen; fliehen; flüchten; freikommen; losbrechen; übertreiben
burst bersten; explodieren; platzen; zerspringen explodieren; platzen
crack bersten; explodieren; knistern; platzen; prasseln; zerreißen; zerspringen Häuser aufbrechen; abbrechen; abkoppeln; aufbrechen; aufbringen; auflösen; aufreißen; aufsperren; aufstoßen; aufteilen; aus einander spleißen; auseinandernehmen; ballern; beschädigen; brechen; bumsen; dekodieren; donnern; ein krackendes Gelaut machen; entehen; entfesseln; entschlüsseln; entziffern; kaputtmachen; knacken; knallen; krachen; loskoppeln; scheiden; schmettern; spleißen; splissen; trennen; zerhacken
crack into pieces springen; zerspringen
crackle bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen knabberen; knistern; meckern; murren; rascheln; rauschen; reißen; sausen; schwätzen; sich wehren; spritzen; säuseln
drop dead bersten; platzen; zerspringen auf der Stelle tot umfallen; zu Tode stürzen
explode bersten; explodieren; springen; zerspringen auflösen; auseinanderplatzen; explodieren; platzen
go to hell bersten; platzen; zerspringen abhauen; abkratzen; abzischen; abzwitschen; sich aus dem Staub machen; sich zum Teufel scheren; verschwinden; wegscheren
shatter bersten; explodieren; platzen; zerspringen auseinanderplatzen; brechen; einwerfen; erdrücken; feinmachen; feinmahlen; kaputtschlagen; verreiben; walzen; zerbrechen; zerkleinern; zermahlen; zermalmen; zerquetschen; zerschlagen; zersplittern; zertrümmern
snap bersten; knistern; prasseln; zerreißen; zerspringen anbeißen; andocken; anfahren; anschnauzen; aufbrechen; ausrichten; beißen; beschädigen; brechen; explodieren; flattern; kaputtmachen; knacken; platzen; schnipsen; wappern; zubeißen
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
burst impulsiv; unbesonnen
snap angenehm; anmutig; anziehend; attraktiv; edel; elegant; entzückend; fein; fesch; flott; galant; geschmeidig; grazil; graziös; gutaussehend; hold; hübsch; lieblich; reizend; schick; schmuck; schön; süß; verschmitzt; zierlich

Synoniemen voor "zerspringen":


Wiktionary: zerspringen

Cross Translation:
FromToVia
• zerspringen → burst ↔ crever — Éclater

Verwante vertalingen van zerspringen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0536 seconde
Page rendered in 1.0 seconds