Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Arbeiter:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Arbeiter (Duits) in het Spaans

Arbeiter:

Arbeiter [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Arbeiter (Arbeitskraft)
    el trabajador; el obrero; el peón
    • trabajador [el ~] zelfstandig naamwoord
    • obrero [el ~] zelfstandig naamwoord
    • peón [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Arbeiter
    el obrero
    • obrero [el ~] zelfstandig naamwoord

Arbeiter [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Arbeiter
    el obreros; la gente que trabaja

Vertaal Matrix voor Arbeiter:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gente que trabaja Arbeiter
obrero Arbeiter; Arbeitskraft Industriearbeiter
obreros Arbeiter Industriearbeiter
peón Arbeiter; Arbeitskraft Bediente; Diener; Geselle; Gestalt; Hausdiener; Hecht; Herr; Hilfsarbeiter; Kammerdiener; Kerl; Knecht; Lehrling; Mann; Schachspielbauer; Spielstein; Stallknecht; Straßenarbeiter
trabajador Arbeiter; Arbeitskraft Arbeitnehmer; Arbeitskraft
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
trabajador aktiv; anpackend; arbeitsam; beschäftigt; betriebsam; durchgreifend; eifrig; emsig; fleißig; geschäftig; gründlich anpackend; schwer arbeitend

Synoniemen voor "Arbeiter":


Wiktionary: Arbeiter

Arbeiter
noun
  1. jemand, der zum Lohnerwerb einer (meist körperlichen) Tätigkeit nachgeht

Cross Translation:
FromToVia
Arbeiter trabajadores; campesinos labour — workers
Arbeiter trabajador; obrero worker — person
Arbeiter obrero; trabajador; operario arbeider — iemand die voor een loon arbeid levert
Arbeiter obrero; trabajador ouvrier — Personne qui, moyennant salaire, effectue un travail généralement manuel pour un employeur dans les domaines du bâtiment, de l’industrie ou de l’agriculture.
Arbeiter trabajador travailleur — Celui, celle qui s’adonner au travail.

Verwante vertalingen van Arbeiter