Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Abstecken:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Abstecken (Duits) in het Spaans

Abstecken:

Abstecken [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abstecken (Abgrenzung; Abgrenzen; Abzäunen)
    el delimitar; el demarcar; el trazarado
  2. Abstecken
    el prender con alfilers

Vertaal Matrix voor Abstecken:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delimitar Abgrenzen; Abgrenzung; Abstecken; Abzäunen Abzeichnen
demarcar Abgrenzen; Abgrenzung; Abstecken; Abzäunen
prender con alfilers Abstecken Anstecken
trazarado Abgrenzen; Abgrenzung; Abstecken; Abzäunen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
delimitar abgrenzen; abstecken; abzeichnen; abzäunen; begrenzen; einhegen; einzäunen; festlegen; neppen; prellen; trassieren; umzäunen; übervorteilen
demarcar abgrenzen; abstecken; abzeichnen; abzäunen; begrenzen; durchpausen; einhegen; einzäunen; festlegen; neppen; prellen; trassieren; umzäunen; übervorteilen
prender con alfilers abstecken