Duits

Uitgebreide vertaling voor Anheuern (Duits) in het Spaans

Anheuern:

Anheuern [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anheuern (Anstellen)
    el emplear; el alquilar; el enrolarse
  2. Anheuern (Anmustern)
    el alistamiento
  3. Anheuern (Anmustern)
    el enrolamiento; la relación de trabajo

Vertaal Matrix voor Anheuern:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alistamiento Anheuern; Anmustern
alquilar Anheuern; Anstellen
emplear Anheuern; Anstellen
enrolamiento Anheuern; Anmustern Dienstverhältnis
enrolarse Anheuern; Anstellen Mustern; Prüfend anschauen
relación de trabajo Anheuern; Anmustern Dienstverhältnis
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alquilar einmieten; mieten; pachten; verleihen; vermieten
emplear abbauen; anheuern; anstellen; anwenden; anziehen; ausbeuten; ausnutzen; benutzen; einsetzen; einstellen; engagieren; gebrauchen; handhaben; hantieren; in Lohndienst einstellen; inBetriebsetzen; praktizieren; schaffen; tun; verrichten; verwenden
enrolarse anheuern; anmustern; einschreiben