Overzicht


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anziehen (Duits) in het Spaans

Anziehen:

Anziehen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anziehen (Ankleiden; Anlegen)
    el vestirse
  2. Anziehen
    la aceleración
  3. Anziehen (Ruck)
    el tirón; el estirón; el estirajón
  4. Anziehen (Strackziehen; Ruck)
    el tirón; el estirón
    • tirón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estirón [el ~] zelfstandig naamwoord
  5. Anziehen (fester Andrehen)
    el apretar; el atornillar

Vertaal Matrix voor Anziehen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aceleración Anziehen Beschleunigung; Schnelle; Stromschnelle
apretar Anziehen; fester Andrehen Abklemmen; Abknipsen
atornillar Anziehen; fester Andrehen Andrehen; Anschrauben; Zuschrauben
estirajón Anziehen; Ruck
estirón Anziehen; Ruck; Strackziehen
tirón Anziehen; Ruck; Strackziehen Taschendiebstahl
vestirse Ankleiden; Anlegen; Anziehen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
apretar abklemmen; abknipsen; andrücken; anschrauben; ausdenken; ausklügeln; austüfteln; drücken; einbeulen; eindrücken; einkreisen; erdichten; erfinden; ersinnen; festdrücken; festklemmen; festkneifen; festschrauben; herumreichen; hineinstopfen; klemmen; kneifen; knellen; komprimieren; pfropfen; phantasieren; planen; quetschen; schnüren; schrauben; sich ausdenken; spannen; stopfen; umspannen; vollstopfen; zusammenballen; zusammendrücken; zusammenpressen; zwacken; zwicken; überspannen
atornillar andrehen; anschrauben; anziehen; eindrehen; einschrauben; festdrehen; festschrauben; schrauben
vestirse ankleiden; anlegen; anziehen; kleiden; sich anziehen; sich ausschmücken; sich kleiden; sichanziehen

Verwante vertalingen van Anziehen