Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Ausschnitt:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausschnitt (Duits) in het Spaans

Ausschnitt:

Ausschnitt [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Ausschnitt
    el corte; el recorte
    • corte [el ~] zelfstandig naamwoord
    • recorte [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausschnitt:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
corte Ausschnitt Absatz; Abschnitt; Anschnittfläche; Auswirkung; Beschneidung; Durchschnitt; Einkerbung; Einschnitt; Ergebnis; Fasson; Folge; Gefolge; Herabsetzung; Hinterhof; Hof; Hofgefolge; Hofhaltung; Hofstaat; Innenhof; Kerbe; Kerbung; Knipschen; Konsequenz; Lohnverminderung; Paßform; Riegel; Scheibe; Schlitz; Schloß; Schmiß; Schneide; Schneiden; Schnitt; Schnitte; Schnittwunde; Schnitzen; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Sitz; Troß; Unterkante; Verminderung; Verringerung; Viereck; kleineSchnitt; untere Ende
recorte Ausschnitt Abnehmen; Aussparung; Beschneidung; Clipping; Einsparung; Ermäßigung; Ersparnis; Ersparung; Herabsetzung; Lohnverminderung; Papierschnipsel; Preisnachlaß; Preissenkung; Reduktion; Reduzierung; Schnipsel; Schrumpfung; Schändung; Senkung; Skonto; Verminderung; Verringerung; ausschneiden

Synoniemen voor "Ausschnitt":


Wiktionary: Ausschnitt

Ausschnitt
noun
  1. speziell der Halsausschnitt
  2. aus einem Text, Bild, Film oder Tondokument tatsächlich (zum Beispiel: Zeitung, Foto, Film, Tonband) oder im übertragenen Sinne (Textdatei, Digitalfoto, Video, mp3-Datei) ausgeschnittener Teil