Duits

Uitgebreide vertaling voor Beenden (Duits) in het Spaans

Beenden:

Beenden [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Beenden (Beendigen)
    la abolición; el cierre; la liquidación; la cancelación
  2. Beenden (Abkriegen)
    el acabado
    • acabado [el ~] zelfstandig naamwoord

Beenden

  1. Beenden
    Salir
  2. Beenden (Anruf beenden)

Beenden werkwoord

  1. Beenden
    Detener

Vertaal Matrix voor Beenden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abolición Beenden; Beendigen Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Liquidation; Schließung
acabado Abkriegen; Beenden Ausarbeitung; Ausführung; Finier; Finish; Ziel; Ziellinie
cancelación Beenden; Beendigen Abbestellen; Abbrechen; Absage; Absagen; Abschreiben; Anhalten; Annullierung; Aufhebung; Ausgleich; Ausschließung; Aussperrung; Ausstoßung; Begleichung; Entfernung; Kompensation; Löschung; Stornierung; Ungültigkeitserklärung; Zurücknahme
cierre Beenden; Beendigen Abdichten; Abschaffen; Abschliessen; Aufheben; Auflösung; Burg; Burgschloß; Dichten; Ergebnis; Fahrradschloss; Fort; Liquidation; Reißverschluß; Riegel; Ritterschloß; Schliessen; Schließung; Schloß; Schnappschloß; Schnappverschluß; Türriegel; Verschluß; Zitadelle
liquidación Beenden; Beendigen Abfaulen; Abschaffen; Aufheben; Auflösung; Ausgleich; Ausschaltung; Einlösung; Erledigung; Execution; Liquidation; Liquidierung; Mord; Mordtat; Schließung; Verfall; Verwesung; liquidation
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Detener Beenden
Salir Beenden
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Finalizar llamada Anruf beenden; Beenden
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
acabado aus; beendet; bereit; einsatzbereit; erledigt; fertig; gar; geschafft; klar; parat; vollendet

Verwante vertalingen van Beenden