Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Humor:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Humor (Duits) in het Spaans

Humor:

Humor [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Humor (Spaß; Narrheit)
    el humor
    • humor [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. der Humor (äusserung von Fröhlichkeit)
    la broma; el chiste
    • broma [la ~] zelfstandig naamwoord
    • chiste [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. der Humor

Vertaal Matrix voor Humor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broma Humor; äusserung von Fröhlichkeit Albernheit; Dummheit; Einfachheit; Einfalt; Einfältigkeit; Erfreulichkeit; Farce; Feudenruf; Flause; Freude; Freudenfest; Freudentaumel; Frohsinn; Fröhlichkeit; Gaudi; Gefallen; Geisteskrankheit; Geistesstörung; Geistesverwirrung; Geistlosigkeit; Genuß; Geselligkeit; Glückseligkeit; Heiterkeit; Idiotie; Jubel; Jux; Keckheit; Kinderei; Kindlichkeit; Kleinigkeit; Lust; Narrheit; Pfahlwurm; Posse; Scherz; Scherzen; Schiffsbauwurm; Schwank; Schäkerei; Seligkeit; Spaß; Spaßen; Spaßmacherei; Spleen; Späßchen; Streich; Tobsucht; Torheit; Ulk; Ulken; Unklugheit; Unsinn; Vergnügen; Verrücktheit; Witz; Wut
chiste Humor; äusserung von Fröhlichkeit Gimmick; Scherz; Scherzen; Spaß; Spaßmacherei; Ulken
humor Humor; Narrheit; Spaß Ahnung; Beschaffenheit; Eindruck; Eindrücke; Einfall; Eingebung; Geistesverfassung; Geisteszustand; Gemutszustand; Gemütslage; Gemütszustand; Grille; Impuls; Instinkt; Intuition; Kondition; Laune; Vorgefühl; Zustand
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
Humor Humor

Synoniemen voor "Humor":


Wiktionary: Humor

Humor
noun
  1. ohne Plural gelassene Haltung gegenüber Schwierigkeiten und Missgeschicken

Cross Translation:
FromToVia
Humor humor humour — mood
Humor humor humour — something funny
Humor humor; temple humeur — (vieilli) Toute substance liquide qui se trouver dans un organisme.