Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. Rennen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Rennen (Duits) in het Spaans

Rennen:

Rennen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Rennen (Wettrennen; Wettlauf)
    la carrera
    • carrera [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. Rennen (Laufen)
    el correr
    • correr [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. Rennen
    la carrera; la carrera de pedestrismo

Vertaal Matrix voor Rennen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
carrera Gerenne; Rennen; Wettlauf; Wettrennen Erfahrung; Gehetz; Gelaufe; Gerenne; Getraabe; Geübtheit; Hardlaufkampf; Hetzerei; Kurs; Kursus; Lehrgang; Partie; Praxis; Routine; Schlacht; Spiel; Spielchen; Spielraum; Streit; Studium; Traben; Wettbewerb; Wettkampf; Wettstreit; kampf; marathon
carrera de pedestrismo Rennen
correr Laufen; Rennen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
correr abtropfen; anspornen; antreiben; aufhetzen; aufjagen; aufscheuchen; aufstacheln; auftreiben; aufwirbeln; auslecken; bummeln; durchfallen; durchsickern; eilen; einRennenfahren; fliehen; fließen; flüchten; galoppieren; gehen; hasten; herauströpfeln; hetzen; hochdrehen; hochtreiben; im Schritt gehen; jagen; laufen; lecken; rasen; rennen; schnell laufen; schnelllaufen; schreiten; schuften; sich fortbewegen; sickern; spazieren; spazierengehen; springen; sprinten; spritzen; spurten; strömen; stürzen; traben; triefen; tropfen; tröpfeln; wandern; wegdrängen; wegschieben; wettlaufen; wetzen; zumachen; zuziehen

Synoniemen voor "Rennen":


Wiktionary: Rennen


Cross Translation:
FromToVia
Rennen carrera race — contest
Rennen carrera course — Toute épreuve sportive où la vitesse est en jeu.

Verwante vertalingen van Rennen