Duits
Uitgebreide vertaling voor ausfliegen (Duits) in het Spaans
ausfliegen:
Vertaal Matrix voor ausfliegen:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| volarse | Abfliegen; Wegfliegen | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| volarse | ausfliegen | abfliegen; abheben; akzelerieren; angehen; anlaufen; ansteigen; anziehen; aufbrechen; aufführen; aufrücken; aufstauben; aufsteigen; aufwallen; aufwehen; aufwerfen; aufwirbeln; aufziehen; davoneilen; davontragen; einläuten; einschnauben; einschnupfen; emporsteigen; erheben; errichten; ersteigen; fortfliegen; heben; heraufkommen; heraufsteigen; herausquellen; hinaufgehen; hinaufkommen; hinaufsteigen; hissen; hochkrempeln; hochsteigen; hochziehen; sichheben; sprudeln; starten; steigen; steigern; verkehren; verwehen; verwirken; wallen; wegfliegen; wegsausen; wegwehen |