Overzicht
Duits
Uitgebreide vertaling voor autorisieren (Duits) in het Spaans
autorisieren:
autorisieren werkwoord (autorisiere, autorisierst, autorisiert, autorisierte, autorisiertet, autorisiert)
-
autorisieren (gestatten; genehmigen)
-
autorisieren
Conjugations for autorisieren:
Präsens
- autorisiere
- autorisierst
- autorisiert
- autorisieren
- autorisiert
- autorisieren
Imperfekt
- autorisierte
- autorisiertest
- autorisierte
- autorisierten
- autorisiertet
- autorisierten
Perfekt
- habe autorisiert
- hast autorisiert
- hat autorisiert
- haben autorisiert
- habt autorisiert
- haben autorisiert
1. Konjunktiv [1]
- autorisiere
- autorisierest
- autorisiere
- autorisieren
- autorisieret
- autorisieren
2. Konjunktiv
- autorisierte
- autorisiertest
- autorisierte
- autorisierten
- autorisiertet
- autorisierten
Futur 1
- werde autorisieren
- wirst autorisieren
- wird autorisieren
- werden autorisieren
- werdet autorisieren
- werden autorisieren
1. Konjunktiv [2]
- würde autorisieren
- würdest autorisieren
- würde autorisieren
- würden autorisieren
- würdet autorisieren
- würden autorisieren
Diverses
- autorisier!
- autorisiert!
- autorisieren Sie!
- autorisiert
- autorisierend
1. ich, 2. du, 3. er/sie/es, 4. wir, 5. ihr, 6. sie/Sie
Vertaal Matrix voor autorisieren:
| Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| aprobar | Einstimmung; Zustimmung | |
| Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
| aprobar | autorisieren; genehmigen; gestatten | amüsieren; ankaufen; bekommen; bekräftigen; belieben; belustigen; bewilligen; billigen; durchkommen; einkaufen; einstimmen; einverstanden sein mit; einwilligen mit; ergötzen; erstehen; erwerben; gefallen; genehmigen; gestatten; gutdünken; gutheißen; holen; kaufen; ratifizieren; unterhalten; zustimmen; zustimmen in |
| autorizar | autorisieren; genehmigen; gestatten | Zustimmung geben; ausstellen; austeilen; beipflichten; beistimmen; bekräftigen; bevollmächtigen; bewilligen; eingestehen; einlenken; einräumen; einsehen; einweisen; einwilligen; entgegenkommen; erlauben; ermächtigen; genehmigen; gestatten; gestehen; gewähren; gutheißen; lassen; nachgeben; ratifizieren; zuerkennen; zugeben; zugestehen; zulassen; zustimmen; zustimmen in; zuweisen |
Synoniemen voor "autorisieren":
Wiktionary: autorisieren
autorisieren
Cross Translation:
verb
-
jemanden berechtigen, bevollmächtigen
- autorisieren → autorizar
Cross Translation:
| From | To | Via |
|---|---|---|
| • autorisieren | → autorizar | ↔ authorize — to grant someone the power or authority to do something specific |
| • autorisieren | → facultar | ↔ authorize — to give someone permission; to sanction or consent |
| • autorisieren | → aprobar | ↔ approuver — tenir pour acceptable. |