Overzicht
Duits naar Spaans:   Meer gegevens...
  1. davonlaufen:
  2. Wiktionary:
    • davonlaufen → huir


Duits

Uitgebreide vertaling voor davonlaufen (Duits) in het Spaans

davonlaufen:

davonlaufen werkwoord

  1. davonlaufen (davoneilen)
  2. davonlaufen (von zu Hause ausreißen; weglaufen; fortlaufen)

Vertaal Matrix voor davonlaufen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
escaparse de casa davonlaufen; fortlaufen; von zu Hause ausreißen; weglaufen
irse de casa davonlaufen; fortlaufen; von zu Hause ausreißen; weglaufen
salir corriendo davoneilen; davonlaufen davoneilen; fliehen; flüchten; fortrennen

Synoniemen voor "davonlaufen":


Wiktionary: davonlaufen


Cross Translation:
FromToVia
davonlaufen huir run away — to flee by running