Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Anlage

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Anlage

Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Anlage:
  2. Wiktionary:

Duits

Uitgebreide vertaling voor Anlage (Duits) in het Frans

Anlage:

Anlage [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Anlage (Beilage)
    l'annexe; le supplément; la pièce jointe
  2. die Anlage (Investierung; Investition; Einlage; Geldanlage)
    l'investissement; le placement; la mise de fonds
  3. die Anlage
    la pièce jointe
  4. die Anlage
    l'immobilisation
  5. die Anlage
    l'actif
    • actif [le ~] zelfstandig naamwoord
  6. die Anlage (Bestand; Posten; Aktiva)
    le bien
    • bien [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Anlage:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif Anlage Besitz; Besitztum; Bestand; Eigentum; Habe; Hausmobiliar; Hausrat; Inventar; Mobiliar; Tatform
annexe Anlage; Beilage Additiv; Anbau; Anfüllung; Anhang; Appendix; Ausbau; Beifügung; Dependance; Ergänzung; Erweiterung; Filiale; Nachtrag; Nebengebäude; Supplement; Vergrößerung; Vorbau; Zufügung; Zusatz; Zweigstelle
bien Aktiva; Anlage; Bestand; Posten Besitztum; Eigentum; Recht
immobilisation Anlage Befestigen; Lahmheit
investissement Anlage; Einlage; Geldanlage; Investierung; Investition Einlage; Einlagekapital; Einschließung; Geldanlage; Investierung; Investition
mise de fonds Anlage; Einlage; Geldanlage; Investierung; Investition Anteil; Beitrag; Betriebskapital; Eingebrachte; Einlage; Einsatz; Geldanlage; Gesellschaftskapital; Grundkapital; Investition; minimale Investierung
pièce jointe Anlage; Beilage
placement Anlage; Einlage; Geldanlage; Investierung; Investition Ausgabe; Einstellen; Einstellung; Geldanlage; Investition; Zusammensetzung; Zusammenstellung; minimale Investierung
supplément Anlage; Beilage Additiv; Anfüllung; Anhang; Appendix; Aufgeld; Aufschlag; Beendung; Beibezahlung; Beifügung; Bonus; Ergänzung; Erweiterung; Extravergütung; Fertigstellung; Gewinnanteil; Gewinnausschüttung; Gewinnbeteiligung; Gewinnquote; Gratifikation; Hinzufügung; Nachtrag; Prämie; Rest; Restbestand; Reste; Supplement; Surplus; Tantieme; Versicherungsprämie; Vollendung; Zufügung; Zugabe; Zulage; Zusatz; Zuschlag; Zuviel; Überrest; Überschuß
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actif aktiv; arbeitsam; berufstätig; beschäftigt; betriebsam; beweglich; eifrig; emsig; energisch; fleißig; geschäftig; kraftvoll; kräftig; lebendig; lebhaft; munter; quick; schnellwirkend; strebsam; tatkräftig; tätig; unruhig; wirksam; zugreifend
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bien angenehm; appetittlich; artig; attraktiv; bei weitem; besonders; brav; einverstanden; erfreulich; fein; freundlich; freundschaftlich; gehörig; gesellig; gesäubert; gutaussehend; herrlich; herzlich; hübsch; in Ordnung; köstlich; lecker; lieb; liebenswürdig; nett; prima; pur; rein; reizend; richtig; sauber; schmackhaft; schmuck; schön; sehr; sittsam; sympathisch; süß; tadellos; verlockend; vorbildlich

Synoniemen voor "Anlage":


Wiktionary: Anlage

Anlage
  1. Recht: Kommentar im juristischem Schriftverkehr
Anlage
noun
  1. Lieu où l’on cultive les plantes
  2. Fichier annexé.
  3. Végétal
  4. (term, Art) Forme préparatoire d’un ouvrage d’art, dont seules les parties principales sont traitées plus ou moins sommairement, mais de façon à donner l’idée de l’ouvrage terminé.
  5. Ce qui est établi pour l’utilité publique, pour l’exercice ou l’exploitation d’une industrie, etc.
Cross Translation:
FromToVia
• Anlage → pièce jointe ↔ attachment — file sent along with an email
• Anlage → installation ↔ installation — system of machines
• Anlage → pièce jointe ↔ bijlage — een document dat bij een ander document of stuk tekst als aanhangsel is toegevoegd







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0534 seconde
Page rendered in 1.0 seconds