Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: Ausweg

Duitse en Franse zoekresultaten voor: Ausweg

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

ausweg:
- issue
Ausweg:
- sortie; issue
Wiktionary:
- Ausweg → issue, biais, détour, faux-fuyant
- Ausweg → sortie, recours

Duits

Uitgebreide vertaling voor Ausweg (Duits) in het Frans

ausweg:

ausweg [der ~] zelfstandig naamwoord

der ausweg (Ausbruchsmöglichkeit)
l'issue
- issue [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor ausweg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
issue	Ausbruchsmöglichkeit; ausweg	Ausgang; Ausweg; Ende; Endergebnis; Entknotung; Ergebnis; Lösung; Resultat

Ausweg:

Ausweg [der ~] zelfstandig naamwoord

der Ausweg (Ausgang)
la sortie; l'issue
- sortie [la ~] zelfstandig naamwoord
- issue [la ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Ausweg:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
issue	Ausgang; Ausweg	Ausbruchsmöglichkeit; Ende; Endergebnis; Entknotung; Ergebnis; Lösung; Resultat; ausweg
sortie	Ausgang; Ausweg	Abgang; Angreifen; Ausfahrt; Ausfall machen; Ausflug; Spazierfahrt; Spritzfahrt; Tour

Synoniemen voor "Ausweg":

Hintertür

Wiktionary: Ausweg

Ausweg

noun

Weg, der aus einem (meist unangenehmen oder gefährlichen) Ort hinaus führen
- Ausweg → issue

Ausweg

noun

obliquité, ligne ou sens oblique.
- biais → Ausweg; Dreh; Schiefe; Schräge; Umweg; Verzerrung
action de s’écarter du chemin direct.
- détour → Ausflucht; Ausrede; Ausweg; Flause; Umschweif
défaite ; échappatoire.
- faux-fuyant → Ausflucht; Ausrede; Ausweg; Flause; Umschweif

Cross Translation:

From	To	Via
• Ausweg	→ sortie	↔ exit — way out
• Ausweg	→ sortie; recours	↔ resort — something or someone turned to for safety