Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Forst:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Forst (Duits) in het Frans

Forst:

Forst [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Forst (Waldung; Wald; Busch)
    la forêt; le bois; le pays boisé; l'arbres
    • forêt [la ~] zelfstandig naamwoord
    • bois [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pays boisé [le ~] zelfstandig naamwoord
    • arbres [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Forst:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
arbres Busch; Forst; Wald; Waldung
bois Busch; Forst; Wald; Waldung Geweih; Holz; Hölzer; Wald; Waldung; Wälder
forêt Busch; Forst; Wald; Waldung Gesamtstruktur; Holz; Wald; Waldung
pays boisé Busch; Forst; Wald; Waldung

Synoniemen voor "Forst":


Wiktionary: Forst

Forst
noun
  1. Forstwirtschaft: zum Zwecke der Nutzung (Jagd, Holzgewinnung) von Menschen gepflegter Waldabschnitt, der einer geregelten Forstwirtschaft unterliegt
Forst
noun
  1. Ensemble d’arbres assez proches
  2. plantation de cèdres.
  3. Québec|fr Plantation de cèdres, cédraie.
  4. vaste terrain couvert de bois

Cross Translation:
FromToVia
Forst bois; sylve; brousse; forêt; boqueteau; bosquet forest — dense collection of trees
Forst bois woodland — land covered with woody vegetation