Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. abberufen:
  2. Abberufen:
  3. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor abberufen (Duits) in het Frans

abberufen:

abberufen werkwoord

  1. abberufen (wegrufen)

Vertaal Matrix voor abberufen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appeler ailleurs abberufen; wegrufen

Synoniemen voor "abberufen":


Wiktionary: abberufen

abberufen
verb
  1. (transitiv) jemanden von seinem Amt oder seiner Funktion entheben

Abberufen:

Abberufen [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Abberufen (Weggerufen)
    l'appel
    • appel [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Abberufen:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
appel Abberufen; Weggerufen Anruf; Anrufen; Anrufung; Ansprache; Apell; Appell; Appellieren; Aufforderung; Aufruf; Ausrufen; Bekanntgabe; Bekanntmachung; Benachrichtigung; Bericht; Berufung; Botschaft; Erwähnung; Information; Lockpfeife; Lockruf; Lockton; Meldung; Mitteilung; Ruf; Rufen; Schrei; Schreien; Stimme; Verlautbarung; Verzeichnung; Weckruf