Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. ersparen:
  2. Wiktionary:


Duits

Uitgebreide vertaling voor ersparen (Duits) in het Frans

ersparen:

ersparen werkwoord

  1. ersparen (einschränken; kürzertreten; sicheinschränken; die Ausgaben einschränken; sparsamerleben)
    gagner; épargner; économiser; ménager
    • gagner werkwoord (gagne, gagnes, gagnons, gagnez, )
    • épargner werkwoord (épargne, épargnes, épargnons, épargnez, )
    • économiser werkwoord (économise, économises, économisons, économisez, )
    • ménager werkwoord (ménage, ménages, ménageons, ménagez, )
  2. ersparen (die Ausgaben einschränken; sparen)
    épargner; se modérer; économiser
    • épargner werkwoord (épargne, épargnes, épargnons, épargnez, )
    • se modérer werkwoord
    • économiser werkwoord (économise, économises, économisons, économisez, )

Vertaal Matrix voor ersparen:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gagner die Ausgaben einschränken; einschränken; ersparen; kürzertreten; sicheinschränken; sparsamerleben aufschnappen; bekommen; besiegen; bezwingen; davontragen; den Sieg erringen; ein Gefühl kriegen; einholen; erfassen; ergreifen; erhalten; erkämpfen; erreichen; erwerben; erzielen; fassen; gewinnen; holen; schlagen; sich einer Sache bemächtigen; sich etwas beschaffen; siegen; siegen über; triumphieren; unterwerfen; verdienen; zähmen; überwinden
ménager die Ausgaben einschränken; einschränken; ersparen; kürzertreten; sicheinschränken; sparsamerleben
se modérer die Ausgaben einschränken; ersparen; sparen beherrschen; bezwingen; bezähmen; unterdrücken; zurückhalten; zurücknehmen
économiser die Ausgaben einschränken; einschränken; ersparen; kürzertreten; sicheinschränken; sparen; sparsamerleben Geld auf der Bank tun; ansammeln; aufbewahren; biegen; die Ausgaben einschränken; einschränken; mindern; reduzieren; sammeln; scharen; sich einschränken; sparen; sparsamer leben; umbiegen; verbiegen; vermindern; versammeln; übrigbehalten
épargner die Ausgaben einschränken; einschränken; ersparen; kürzertreten; sicheinschränken; sparen; sparsamerleben Geld auf der Bank tun; achten; ansammeln; aufbewahren; die Ausgaben einschränken; einschränken; mindern; reduzieren; sammeln; scharen; sich einschränken; sparen; sparsamer leben; vermindern; versammeln; verschonen; übrigbehalten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ménager haushaltlich

Synoniemen voor "ersparen":


Wiktionary: ersparen

ersparen
verb
  1. dépenser avec ménagement, avec le souci d’épargner.
  2. Ménager quelque chose, ne l’employer qu’avec réserve.
  3. Ne pas traiter quelqu’un aussi mal qu’on serait en droit de le faire.