Home ->Woordenboeken ->Duits/Frans ->Zoek: individuell

Duitse en Franse zoekresultaten voor: individuell

Overzicht

Duits naar Frans: Meer gegevens...

individuell:
- individuel; particulier
Wiktionary:
- individuell → individuelle, individuel
- individuell → individuel, individuellement

Duits

Uitgebreide vertaling voor individuell (Duits) in het Frans

individuell:

individuell bijvoeglijk naamwoord

individuell (einzeln)
individuel; particulier
- individuel bijvoeglijk naamwoord
- particulier bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor individuell:

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
individuel	einzeln; individuell	Einpersonen-; abgeschieden; abgesondert; absonderlich; apart; einzeln; freistehend; gesondert; getrennt; separat
particulier	einzeln; individuell	absonderlich; alleinstehend; apart; auffallend; auffällig; aufwendig; augenscheinlich; ausschließlich; ausschweifend; außergewöhnlich; außerordentlich; beachtenswert; bemerkenswert; besonder; besonders; bezeichnend; bizarr; charakterisierend; charakteristisch; eigen; eigenartig; eigentümlich; einheimisch; einmalig; einzelstehend; einzig; einzigartig; exklusiv; exklusive; extravagant; extrem; exzentrisch; fremd; fremdartig; gediegen; gesondert; hervorragend; hervorspringend; irre; irrsinnig; kennzeichnend; komisch; kurios; lächerlich; markant; maßlos; merkwürdig; prononciert; selten; seltsam; separat; sonderbar; spezial; speziell; spezifisch; treffend; typisch; ungewöhnlich; unverkennbar; von einander getrennt; wunderlich; zügellos; äußerst; über alle Maßen; übermäßig; übertrieben

Synoniemen voor "individuell":

abgesondert; abgetrennt; einzeln; geteilt; getrennt; separat
angepasst; entsprechend den Wünschen hergerichtet; maßgeschneidert; zugeschnitten
eigensinnig; eigenwillig

Wiktionary: individuell

individuell

adjective

auf das Individuum, den einzelnen Menschen bezogen (auch übertragen zu anderen Gegenständen)
- individuell → individuelle; individuel

Cross Translation:

From	To	Via
• individuell	→ individuel	↔ individual — relating to a single person or thing
• individuell	→ individuellement	↔ individually — separately, independently
• individuell	→ individuel	↔ individueel — afzonderlijk, op zichzelf