Overzicht
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Anrichten:


Duits

Uitgebreide vertaling voor Anrichten (Duits) in het Frans

Anrichten:

Anrichten [das ~] zelfstandig naamwoord

  1. Anrichten (Verursachen)
    l'organiser; la provocer
  2. Anrichten (Vorbereiten; Herrichten)
    la préparation

Vertaal Matrix voor Anrichten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
organiser Anrichten; Verursachen
provocer Anrichten; Verursachen
préparation Anrichten; Herrichten; Vorbereiten Anfertigung; Erzeugung; Kochen; Präparat; Verfertigung; Vorbearbeitung; Vorbereitung; Vorwerk; Zubereiten; Zubereitung; Zubereitungsweise
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
organiser Haus einrichten; anordnen; aufbauen; aufstellen; ausdenken; ausklügeln; ausrichten; austüfteln; bauen; deichseln; einrichten; erbauen; errichten; führen; herrichten; koordinieren; leiten; lenken; ordnen; organisieren; planen; regeln; regulieren; sich ausdenken; steuern; veranstalten