Duits

Uitgebreide vertaling voor Aussparung (Duits) in het Frans

Aussparung:

Aussparung [die ~] zelfstandig naamwoord

  1. die Aussparung (Zwischenraum; Spalte; Kluft)
    la fissure; la fente; la crevasse; l'espace; l'interligne; le ravin; l'intervalle; le blanc; la pause
    • fissure [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fente [la ~] zelfstandig naamwoord
    • crevasse [la ~] zelfstandig naamwoord
    • espace [le ~] zelfstandig naamwoord
    • interligne [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ravin [le ~] zelfstandig naamwoord
    • intervalle [le ~] zelfstandig naamwoord
    • blanc [le ~] zelfstandig naamwoord
    • pause [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. die Aussparung (Ersparung; Ersparnis; Einsparung)
    la réduction de dépenses; l'économie

Vertaal Matrix voor Aussparung:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanc Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum
crevasse Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Abgrund; Bruch; Einschnitt; Falz; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Furche; Gebirgsschlüchte; Kerbe; Klüfte; Riß; Schlitz; Schlucht; Schlünde; Spalt; Spalte; Sprung
espace Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum All; Leerzeichen; Raum; Räume; Space; Universum; Weltall; Weltraum; Windows Live Space
fente Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Einkerbungen; Einschnitt; Einschnitte; Falz; Furche; Kannelüre; Kerben; Nut; Rille; Rinne; Schlitz; Schnitt; Spalt
fissure Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Anreißen; Bruch; Furche; Rille; Rinne; Riß; Sprung
interligne Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Durchschuß; Interim; Satzzwischenraum; Zeilenabstand; Zwischenraum; Zwischenzeit
intervalle Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Arbeitspause; Ausspannung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Interim; Interval; Intervall; Mittagspause; Pause; Ruhepause; Schulpause; Spanne; Tonabstand; Unterbrechung; Weilchen; Zeitabschnitt; Zwischenraum; Zwischenzeit
pause Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Arbeitspause; Ausspannung; Bruch; Enthaltsamkeit; Enthaltung; Entspannung; Erholung; Essenszeit; Fraktur; Interim; Mittagspause; Pause; Pausieren; Ruhepause; Schulpause; Spielzeit; Unterbrechung; Verzicht; Zwischenraum; Zwischenzeit; Zäsur
ravin Aussparung; Kluft; Spalte; Zwischenraum Abgrund; Falz; Felsenschlucht; Felsspalt; Felsspalte; Furche; Schlitz; Schlucht; Spalt; Spalte
réduction de dépenses Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Kostenersparnis; Kürzung; Rückgang; Senkung; Verminderung; Verringerung
économie Aussparung; Einsparung; Ersparnis; Ersparung Beschneidung; Einschränkung; Einsparung; Konjunktur; Kostenersparnis; Kürzung; Nationalökonomie; Rückgang; Senkung; Sparsamkeit; Spärlichkeit; Staatswirtschaft; Staatsökonomie; Verminderung; Verringerung; Volkswirtschaft; Wirtschaft; Wirtschaftlichkeit; Ökonomie
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
interligne Einzug; Zeilenabstand
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
blanc abgespannt; blanko; blaß; bleich; fahl; farblos; grauhaarig; leer; leichenblaß; nicht eingefüllt; schlohweiß; schneeweiß; totenblaß; unausgefüllt; unbeschrieben; ungefärbt; unlackiert; weiß; welk

Synoniemen voor "Aussparung":